Om Stephen Hawkings baanbrekende wetenschappelijke werk beter te begrijpen, hoef je The Theory of Everything niet te gaan zien. Ook bepaalde nuances van de relatie met zijn vrouw Jane, die een exclusief interview aan New Scientist gaf, blijven onderbelicht. ‘Ik heb ermee moeten leren leven dat een kwart eeuw niet zomaar in twee uur kan worden samengevat.’
Een studentenfeest in Oxford, 1963. Een jongeman benadert een jonge vrouw. ‘Ik ben een kosmoloog,’ zegt hij. Zij: ‘Wat is dat?’ Hij: ‘Een religie voor intelligente atheïsten.’
Zo opent The Theory of Everything, de film over Stephen Hawkings uitzonderlijke levensverhaal, verteld aan de hand van de opbloeiende – en uiteindelijk verwelkende – romance met zijn eerste vrouw Jane Wilde.
De dodo terugbrengen kan ook het uitsterven van andere diersoorten helpen voorkomen
Technieken die de dodo weer tot leven moeten wekken, kunnen ook andere bedreigde soorten een steuntje in de rug geven.
De toon is meteen gezet: Hawkings goddeloze wetenschappelijke perspectief botst met haar christelijke levensovertuiging. Maar is het in de werkelijkheid ook zo gegaan?
Eddie Redmayne en Felicity Jones zetten Stephen en Jane overtuigend neer. Vooral Redmayne levert een uitzonderlijke prestatie met de manier waarop hij verbeeldt hoe Hawking steeds meer in de greep komt van amyotrofe laterale sclerose (ALS), de ongeneeslijke ziekte die de zenuwcellen aantast. Aan het einde, als hij bijna volledig verlamd is en niet meer zonder hulpmiddelen kan spreken, kan hij alleen nog maar met zijn ogen communiceren. Redmayne doet dat op briljante wijze.
Jones speelt de onverzettelijke Jane ingehouden en subtiel, waarmee haar spel – net als de rol die Jane in Hawkings leven gespeeld heeft, het risico loopt onderschat te worden.
Biopic
Wetenschap komt slechts mondjesmaat aan bod in de film, maar een kniesoor die daarop let. In een biopic als deze kan moeilijk tot in detail ingegaan worden op de implicaties van Hawkings werk. Zelfs Hawkings populair-wetenschappelijke bestseller A Brief History of Time staat hoog in de ranglijst van boeken die nooit uitgelezen worden.
Voor Hawking was er niemand op het idee gekomen om kwantumfysica te gebruiken om te onderzoeken wat er in zwarte gaten gebeurt. Hij ontdekte dat er in tegenstelling tot wat algemeen aangenomen werd wel degelijk iets aan de zwaartekracht van zwarte gaten kon ontsnappen, namelijk een kleine hoeveelheid straling.
In de film ontdekt Hawking deze straling, die later naar hem genoemd is, terwijl hij in het vuur zit te staren. In werkelijkheid zat hij er maanden aan te rekenen, wat maar weer bewijst dat sterrenkunde ingewikkeld is, zelfs voor de slimste man ter wereld.
Voor de wetenschappelijke verdieping hoeven we The Theory of Everything niet te bekijken. Slaagt Marsh er dan wel in om het verhaal van de belangrijkste relatie in Hawkings leven te vertellen? Om daarachter te komen spraken we exclusief met Jane Hawking, die in 1995 van Stephen scheidde. Haar boek Travelling to Infinity: My life with Stephen vormde de basis voor de film.
Volgens Stephen klopt de film in grote lijnen. Hoe denkt u daarover?
‘De delen van de film die strookten met de werkelijkheid vond ik ontroerend, soms werd ik er echt door van mijn stuk gebracht. Er zaten ook meer fictieve scènes is waar ik me niet in kon herkennen.’
Hoe was die eerste ontmoeting?
‘Over kosmologie of religie hebben we het niet echt gehad, afgezien van het feit dat Stephen vertelde dat hij net begonnen was met onderzoek in Cambridge.’
Er zit ook een scène in de film waarin Stephen tijdens een bal uitlegt dat de overhemden van de mannen fluoresceren onder UV-licht dankzij het wasmiddel Tide. De volgende dag ligt er een doosje van dat merk voor uw deur. Is dat echt gebeurd?
‘Zoiets verzin je toch niet?’
Is uw rol bij het populariseren van Stephens werk wel eens onderschat?
‘Hoewel ik een taalkundige ben, ben ik altijd gefascineerd geweest door hoe Stephen zijn werk uitlegde. Ik was ook altijd trots op zijn ontdekkingen en prestaties. Er is een tijd geweest dat ik van alles over zwaartekrachtimplosie en zwarte gaten kon uitleggen aan een publiek van leken, zij het vooral in praktische termen, zonder al te veel berekeningen. Ik was de eerste proeflezer van A Brief History of Time en in tegenstelling tot wat veel critici veronderstellen, heb ik wel degelijk de wetenschappelijke passages van mijn eigen memoires zelf geschreven.’
Hoe verhielden de implicaties van Stephens werk voor religie zich tot uw eigen christelijke geloofsovertuiging?
‘Ik heb altijd kracht geput uit mijn geloof. Ik was ervan overtuigd dat wat ik deed goed was en dat deze rol zin gaf aan mijn leven, anders zou ik bezweken zijn onder de druk. Er bestond altijd wrijving tussen Stephens atheïstische standpunt en mijn geloof, maar geen van ons heeft de ander proberen te bekeren. Die zendingsdrang heb ik niet.’
Is die spanning ooit naar buiten gekomen?
‘Soms had ik het er wel moeilijk mee, met name tijdens een reis naar Israël met een groep natuurkundigen in 1988. Stephen verkondigde toen vol trots – in de heiligste stad op aarde – dat hij niet in God geloofde en dat er geen ruimte was voor God in zijn universum. Gewoon terwijl ik erbij stond. Dat vond ik nogal kwetsend.’
Er is nogal wat kritiek geweest op de manier waarop de wetenschap en uw relatie in de film in beeld zijn gebracht. Wat vindt u daarvan?
‘Als de film een nieuwe generatie wetenschappers inspireert, kan ik dat alleen maar toejuichen. Bij de producenten en de regisseur heb ik gehamerd op het belang van wetenschappelijke nauwkeurigheid. Hun reactie was dat ze 25 jaar in twee uur moesten persen, dus dat alles nogal ingedikt moest worden. Vanuit hun oogpunt begrijpelijk, vind ik. Het is tenslotte geen wetenschappelijke documentaire, die zijn er al genoeg.’
En wat betreft de relatie?
‘Daar geldt min of meer hetzelfde voor als voor de wetenschap. Ik heb moeten leren leven met de beperkingen van film als een kwart eeuw in twee uur moet worden samengevat. Toch zou ik liever een betere balans gezien hebben tussen het glansrijke succes en de uitputtende strijd om te overleven en op zijn minst iets over het inspannende nomadenbestaan dat we soms moesten leiden. Zoals die keer dat we met het hele gezin voor een jaar naar Californië verkasten, om maar een voorbeeld te geven. Niettemin is het een eer dat er een film gemaakt is over onze levens. En ik troost mezelf met de gedachte dat mensen die meer willen weten altijd mijn boek nog kunnen lezen.’
The Theory of Everything is vanaf 15 januari te zien in de Nederlandse bioscopen. In België vanaf 21 januari.
Lees ook: