Een nieuw ontdekt kosmisch voorwerp verplettert het oude grootterecord in het universum met een indrukwekkende 6 miljard lichtjaar.
De grootste structuur in het universum is tien miljard lichtjaar groot. Het is een gigantisch astronomisch ‘voorwerp’ dat is opgebouwd uit kleinere onderdelen: sterrenstelsels. Deze nieuwe structuur verbetert het oude grootterecord met een factor 2,5. Dat schrijven de astronomen in een publicatie op de wetenschappelijke voorpublicatiesite Arxiv.
Dat er in het universum gigantische structuren schuilen, wisten astronomen al langer. In het begin van de twintigste eeuw realiseerden sterrenkundigen zich voor het eerst dat de sterren die zichtbaar zijn aan de nachtelijke hemel, gegroepeerd zitten in grotere kosmische ‘voorwerpen’. Waarnemingen bevestigden dat vermoeden en die voorwerpen kennen wij tegenwoordig als sterrenstelsels.
‘Als we iets buitenaards ontmoeten, dan is het een machine’
Oude sterren en pril leven – dat zijn de onderwerpen waar het hart van sterrenkundige Leen Decin harder van gaat kloppen.
Ons eigen thuissterrenstelsel – de Melkweg – is grofweg 100.000 tot 150.000 lichtjaar groot. Hoewel dat formaat het menselijk voorstellingsvermogen al bijna te boven gaat, volgde jaren later het besef dat sommige galactische structuren nog een maatje groter zijn.
In 1989 produceerden sterrenkundigen een kaart van alle bekende sterrenstelsels in het universum. Uit die kaart bleek dat sterrenstelsels niet uniform over het universum verdeeld waren, zoals men tot dan toe dacht. In plaats daarvan bleken de stelsels samen te klonteren tot nog veel grotere structuren. De grootste daarvan doopten ze ‘de grote muur’ – een structuur met een lengte van 500 miljoen lichtjaar, die zich op een afstand van 200 miljoen lichtjaar tot de aarde bevindt.
Later ontdekten sterrenkundigen nog grotere structuren. De volgende recordhouder noteerden ze in 2003: de zogeheten Sloan Great Wall, een bizar object met een lengte van 1,4 miljard lichtjaar dat zich op een afstand van ongeveer een miljard lichtjaar van de aarde bevindt. Dat record hield 10 jaar lang stand – tot begin dit jaar. Toen ontdekten sterrenkundigen de zogeheten Huge-LQG (Huge Large Quasar Group) – een verzameling van 73 quasars die een onvoorstelbaar gigantisch gebied van 4 miljard lichtjaar in beslag nemen.
Toch kan het zelfs dan nog een stapje groter. Althans: dat stellen twee Bulgaarse en een Amerikaanse sterrenkundige nu in hun publicatie op Arxiv. Zij bestudeerden zogeheten gammaflitsen, heftige galactische uitbarstingen van hoogenergetische gammastraling, waarvan sterrenkundigen vermoeden dat ze aan sterren ontsnappen wanneer zij aan het eind van hun leven ineenstorten tot neutronensterren of zwarte gaten.
Die gammaflitsen zijn extreem helder. In een fractie van een seconde stralen zij net zoveel energie uit, als de zon gedurende zijn hele leven. De onderzoekers verzamelden voor hun analyse 283 waarnemingen van dit soort gammaflitsen. Dat zijn alle flitsen die astronomen tot en met juli 2012 in kaart hadden gebracht – inclusief hun positie in het heelal.
Sterrenkundigen gingen er altijd vanuit dat deze gammaflitsen zich uniform zouden verdelen over het universum. Maar in hun nieuwe publicatie claimen de sterrenkundigen toch een structuur te hebben gevonden. Volgens vormen deze gammaflitsen deel van een structuur van 10 miljard lichtjaar groot, op een afstand van 10 miljard lichtjaar van de aarde.
Als zij gelijk hebben, duidt dit op het bestaan van een nieuwe grootste samenklontering van sterrenstelsels in de stijl van de oorspronkelijke Grote Muur. Toch zijn er bij het onderzoek wel enkele kanttekeningen te maken.
Allereerst is 283 datapunten – de hoeveelheid waargenomen gammaflitsen – niet vreselijk veel. De sterrenkundigen stellen in hun artikel dat die hoeveelheid wel groot genoeg is om te kunnen stellen dat de gevonden samenklontering niet zou voorkomen wanneer de gammaflitsen inderdaad uniform verdeeld zijn, zoals verwacht. Toch houden ze nog een grote statistische slag om de arm. In het artikel schrijven zij dat een of twee jaar langer gammaflitsen waarnemen hopelijk voldoende gegevens oplevert om het bestaan van de door hen vermoedde structuur definitief statistisch te bewijzen, of onderuit te halen.