Het dodelijke ebolavirus blijkt menselijke cellen binnen te dringen met hulp van een membraaneiwit, NPC1. Dat eiwit vormt nu een veelbelovend doelwit voor antivirale middelen.

Een eiwit in het celmembraan, NPC1, blijkt de ‘deur’, die het ebolavirus toegang verschaft tot een gastheercel. Het virus maakt dus gebruik van de cel-eigen infrastructuur, om cellen binnen te dringen en zich daar te vermenigvuldigen. Dat ontdekten de Nederlandse biomedici Jan Carette en Thijn Brummelkamp en hun collega’s, in een samenwerkingsverband van vier Amerikaanse onderzoekscentra. Zij publiceren hun bevindingen op 24 augustus in de online editie van het tijdschrift Nature.

Biologisch wapen

Het ebolavirus veroorzaakt in- en uitwendige bloedingen bij mensen en andere primaten en leidt in meer dan driekwart van de gevallen tot de dood. Dat verwoestende effect, een hoog besmettingsrisico en gebrek aan medicatie maken ebolavirus tot een aantrekkelijk optie voor een biologisch wapen.

‘Er komt een moment dat we een grieppandemie niet kunnen voorkomen’
LEES OOK

‘Er komt een moment dat we een grieppandemie niet kunnen voorkomen’

Ron Fouchier staat aan de frontlinie in de strijd tegen de griep. Met nieuwe vaccins wil hij ons beschermen tegen toekomstige pandemieën.

‘Met de identificatie van het eiwit dat het virus de cel binnenlaat, hebben we een aanknopingspunt voor mogelijke antivirale middelen tegen het ebolavirus gevonden’, aldus Brummelkamp. Het Amerikaanse leger, dat meewerkte aan het huidige onderzoek, blijft dan ook betrokken bij de zoektocht naar middelen die ebola de toegang tot de gastheercel kunnen ontzeggen.

In 1976 vond de eerste ebola-uitbraak plaats bij de Ebola rivier in Zaïre (nu de Democratische Republiek Congo). Op deze foto zijn het derde geregistreerde slachtoffer en haar twee verplegers te zien.

Lukraak

Om de eiwitten, die verantwoordelijk zijn voor het binnenlaten van het virus, te identificeren heeft het team zeldzame cellen uit een menselijke tumor gebruikt. In tegenstelling tot ‘normale’ menselijke cellen –die twee kopieën van ieder gen bevatten– zit in de tumorcellen slechts één kopie van elk gen. Daardoor hebben de cellen geen ‘back-up’ van hun genen en is het makkelijker om een genfunctie kunstmatig uit te schakelen.

Brummelkamp en zijn collega’s maakten in miljoenen van dat soort cellen lukraak genen onklaar. Vervolgens bestookten ze de gemuteerde cellen met het ebolavirus en keken ze welke cellen bleven leven. Door in die cellen te achterhalen welk gen was uitgeschakeld, kwamen de onderzoekers het membraaneiwit NPC1 op het spoor.

Ter controle schakelden de biomedici het gen voor NPC1 bij muizen uit. Toen die muizen het ebolavirus ook overleefden, concludeerden de onderzoekers dat ze een cruciaal onderdeel van het besmettingsmechanisme hadden gevonden.