Vorige week was het eerste New Scientist Café, over niets. Het werd een mooie avond vol afwisseling en interessante onderwerpen.
Hersenonderzoeker Ysbrand van der Werf vertelde de bezoekers over het belang van slaap. Hoewel het van buiten misschien lijkt alsof de hersenen niets doen als je slaapt, liet Van der Werf zien dat dat geenszins het geval is. Hij vertelde dat je niets moet geloven van de woorden van zuidas-types die beweren met maar een paar uur slaap per nacht toe te kunnen – het is wetenschappelijk bewezen dat die mensen zichzelf tekort doen. Zijn pleidooi voor een rehabilitatie van de slaap vormde een goed begin van deze avond over niets.
Als tweede aan het woord was New Scientist-redacteur George van Hal, met een kort en luchtig intermezzo. Hij deed een live versie van zijn blog Scinetific, over de wetenschap in film. In zijn praatje stond hij stil bij het feit dat ‘niets’ vaak juist ‘iets’ is – zeker in Hollywood, waar men de kijker graag visueel spektakel voorschotelt. Hij liet voorbeelden zien van het niets (in de breedste zin van het woord) in films, zoals de helse zwarte gaten in The Black Hole uit 1979 of het leven na de dood in de jaren negentig thriller Flatliners. Van Hal sloot af met het catastrofale lot van het universum in de nieuwe film The Zero Theorem die het universum laat eindigen in, je raadt het al: niets.
‘Bij mannen ruikt het meer naar kaas, bij vrouwen naar ui’: verrassende verhalen over microben
Ze zitten op je neus, op je bord, in je darmen, onder je voeten. Te klein om met het blote oog te zien, met oneindig veel en ...
Na dit intermezzo kwam onze key note speaker van de avond aan het woord: Jeremy Webb, hoofdredacteur van de Engelstalige New Scientist. In zijn verhaal stond hij stil bij twee boeiende aspecten van het niets. De eerste was de jacht door natuurkundige op het vacuüm. Wat begon met twee halve bollen waar de lucht uitgezogen werd, is inmiddels een vakgebied waar enorme stappen in gezet zijn. Maar zelfs dan zal het vacuüm nooit leeg zijn, vertelde Webb. Daarvoor zorgen de bizarre wetten van de quantummechanica, die stellen dat er zelfs in een absoluut lege ruimte nog van alles gebeurt – van deeltjes die spontaan ontstaan en weer verdwijnen tot mysterieuze quantumfluctuaties.
Na het vacuüm vervolgde Webb zijn praatje met een verhaal over de nocebo – de ‘evil twin’ van de placebo. Het nocebo-effect is een sinistere omkering van het placebo-effect, waarbij mensen ziek kunnen worden van ‘niets’. Simpelweg door mensen wijs te maken dat ze een bepaalde ziekte hebben of dat ze – pak ‘m beet – vervloekt zijn, kan iemand al zo ziek worden dat mogelijk zelfs de dood erop zou kunnen volgen.
Na de pauze was het de beurt aan Jan Pieter van der Schaar, die inging op de vraag hoe het universum (‘iets’) kan zijn ontstaan uit ‘niets’ – de toestand van het universum voor de oerknal. In zijn verhaal stond Van der Schaar vooral uitgebreid stil bij de recente meting van zwaartekrachtsgolven in de kosmische achtergrondstraling (de nagloed van de oerknal), die vlak daarvoor gemeten waren door de BICEP2-telescoop op de zuidpool. Die golven vormen vermoedelijk het langgezochte experimentele bewijs voor de inflatietheorie, de theorie die stelt dat het universum vlak na haar ontstaan een (bijna) exponentiële expansie onderging.
De avond werd tot slot luchtig afgesloten door New Scientist-webredacteur Ans Hekkenberg, die als live-versie van haar blog Gespot een lijst leuke feitjes over het niets had verzameld. Zij vertelde onder andere over neutrino’s, de meest nietsige deeltjes in het universum, liet zien dat alle materie om ons heen toch vooral bestaat uit de lege ruimte tussen elementaire deeltjes en stond stil bij alle microdiertjes die op ons lichaam leven. Hekkenberg maakte dat allemaal inzichtelijk met lollige voorbeelden, wat zorgde voor een fijne afsluiter voor een mooie eerste editie van het New Scientist café.
Meer weten over niets? Lees dan ook het boek ‘Niets’.
Lees verder: