Initiatieven om de oceaan schoon te vissen zijn mooi, maar het enige dat echt helpt tegen de plasticsoep, is zorgen dat er niet meer rommel bijkomt, betoogt Jacqueline Cramer, hoogleraar duurzaam innoveren aan de Universiteit Utrecht en voorzitter van de Plastic Soup Foundation.
In 2009 interviewde Jesse Goossens, schrijfster van het boek Plastic soep, mij als minister van Milieu over het plastic in de oceanen. Is het echt zo erg, vroeg ik haar? Ja, zei ze stellig met verwijzing naar kapitein Charles Moore, de ontdekker van de plasticsoep. Ik had er destijds geen weet van dat er zo gigantisch veel plastic afval in de oceanen dreef. Haar verhaal alarmeerde mij. Ik heb er onmiddellijk een punt van gemaakt in de Europese Milieuraad, waarin ministers van alle EU-landen vertegenwoordigd zijn. Met een hele stapel boeken van Goossens op tafel deed ik in de vergadering een dringende oproep aan al mijn collega’s om in actie te komen tegen de plasticsoep. Een paar collega’s gniffelden, niet wetend wat de plasticsoep was. Maar al snel werd ook hen duidelijk dat de bestrijding van de plasticsoep prioriteit moest krijgen in het Europese en internationale milieubeleid.
De oorzaak van het probleem ligt in al het plastic afval dat in zee terechtkomt. Geleidelijk breekt het zonlicht dit plastic af en valt het uiteen in hele kleine deeltjes. Een deel ervan zinkt naar de bodem, een ander deel blijft hangen onder het wateroppervlak en de rest blijft erboven drijven. Het Amerikaanse onderzoeksinstituut 5Gyres berekende het aantal drijvende stukjes plastic in de oceanen op tenminste 5,25 biljoen. Een andere recente studie gepubliceerd in Science schat in dat in 2010 tussen de 4,8 tot 12,7 miljoen ton plastic in zee terecht is gekomen. Deze cijfers zijn zeer alarmerend.
‘Als we iets buitenaards ontmoeten, dan is het een machine’
Oude sterren en pril leven – dat zijn de onderwerpen waar het hart van sterrenkundige Leen Decin harder van gaat kloppen.
Door degradatie en fragmentatie van het plastic in steeds kleinere deeltjes wordt het overgrote deel een soep van microplastics. Restanten drijvend plastic adsorberen en concentreren persistente organische stoffen. Dieren, inclusief zoöplankton en koralen, denken dat die plasticdeeltjes voedsel zijn. Omdat het plastic niet of nauwelijks biologisch wordt afgebroken, veroorzaakt plastic vervuiling een serieuze bedreiging voor ons ecosysteem en de gezondheid van planten, dieren en mensen.
Toxische stoffen
Gelukkig worden er de laatste jaren allerlei initiatieven genomen om de stranden, kanalen en riviermonden schoon te maken en technieken te bedenken om het plastic dat op de oceaanoppervlakte drijft op te ruimen. Een goed voorbeeld van dit laatste is de Ocean Cleanup van de Nederlandse student Boyan Slat. Met dergelijke technieken kunnen we drijvend plastic op zee of in riviermondingen eruit halen. Helaas lukt dit alleen voor de grotere delen drijvend plastic, zoals flessen en zakken. De kleinste deeltjes zijn zo klein als een virus en kunnen in dierlijk weefsel doordringen. Een toenemend aantal wetenschappelijke publicaties beschrijft de ernstige gevolgen hiervan, zoals gebrek aan eetlust en afname van voortplanting en energiereserves. Door inname van de kleinste deeltjes komen toxische stoffen in de voedselketen terecht en uiteindelijk ook op onze bord. Het gemiddelde portie mosselen dat wij eten, bevat 300 microplastics (een deeltje per gram mosselvlees).
De enige echte oplossing is om te voorkomen dat meer plastic in zee terechtkomt. Afgedankt plastic zoals flessen en verpakkingen zou allemaal hoogwaardig als product opnieuw gebruikt moeten worden of als grondstof gerecycled. Dit betekent het vermijden van zwerfafval, het scheiden van het plastic van andere afvalstromen en vervolgens zorgen voor hergebruik en recycling. Zover zijn we nog lang niet. Publieksgerichte bewustwordingscampagnes onder burgers en bedrijven zijn daarom noodzakelijk.
Microbeads
Ook al zouden we al het afgedankte plastic in de kringloop weten te houden, daarmee is het probleem nog niet opgelost. Er zijn namelijk producten die microplastics bevatten en bij gebruik in onze waterafvoer verdwijnen. Zo zitten er in veel verzorgingsproducten zoals gezichtsreinigers, scrubs en tandpasta minuscule korrels plastic (microbeads), meestal van polyethyleen. Deze producten worden dagelijks gebruikt door honderden miljoenen mensen. Met de huidige technieken kan de afvalwaterzuivering zulke microbeads er niet uithalen. In veel landen is er helemaal geen afvalwaterzuivering en wordt het afvalwater vaak gebruikt als mest op het land. Op die manier komen al die kleine plastic deeltjes direct in het milieu.
Een aantal bedrijven dat verzorgingsproducten op de markt brengt, is actief bezig om de microbeads op vrijwillige basis uit hun producten te halen en te vervangen door natuurlijke ingrediënten. Sommige landen overwegen de invoering van wetgeving om het gebruik van microbeads te verbieden.
De Plastic Soup Foundation startte in 2012 een internationale consumentencampagne Beat the Microbead! Met behulp van een app kunnen consumenten zelf checken of er in een product microbeads zitten. De campagne wordt inmiddels gesteund door 64 niet-gouvernementele organisaties uit 32 landen.
Nog problematischer is echter de bijdrage aan de plasticsoep door het wassen van onze kleren. Veel kleding is gemaakt van plastic (voornamelijk polyester, nylon of acryl) of een combinatie van plastic met katoen. Wasmachines laten per wasbeurt duizenden kleine vezels vrijkomen, die alle in het milieu terechtkomen en door allerlei organismen gegeten worden. Met geavanceerde filters in onze wasmachine zou dit probleem althans voor een deel verholpen kunnen worden.
Alle problemen overziend, is er voor de plasticsoep maar één structurele oplossing en dat is preventie.
Altijd op de hoogte blijven van het laatste wetenschapsnieuws? Meld je nu aan voor de New Scientist nieuwsbrief.
Lees ook: