Bijna geruisloos heeft een controversieel Amerikaans bedrijf een octrooi verkregen op een methode om designer babies te maken. De toekenning is hoogst opmerkelijk, betoogt ethicus Sigrid Sterckx.
Afgelopen september verleende het Amerikaanse patentbureau een opvallend octrooi aan het bedrijf 23andMe. Dat bedrijf verwierf in het verleden bekendheid door het aanbieden van genetische testen voor de ‘gewone’ consument. Het nieuwe octrooi heeft betrekking op een methode voor het maken van zogeheten designer babies, ofwel baby’s waarvan de ouders vooraf allerlei eigenschappen hebben bepaald. Het octrooi bevat diverse claims waarin wordt omschreven waarop het octrooimonopolie precies slaat. Een van die claims betreft een omstreden methode om zogeheten gametendonoren te selecteren.
In feite is het een methode om donoren van eicellen of zaadcellen te selecteren, met als doel de kans te verhogen dat de baby wordt geboren met eigenschappen die de ouders verlangen in hun kind. De selectie van donoren gebeurt via een computergebaseerde vergelijking van genetische informatie over de eicel-donor met genetische informatie over de spermadonor.
'AI holt het vertrouwen tussen wetenschapper en mens verder uit'
Felienne Hermans plaatste een kritische noot bij de AI-hype tijdens het Gala van de Wetenschap. Lees hier haar column.
De uiteindelijke selectie gebeurt op basis van een soort ‘boodschappenlijst’, waarop de toekomstige ouders allerlei eigenschappen hebben aangegeven die ze graag terugzien in hun kind. De gewenste eigenschappen kunnen zowel ziektegerelateerd als niet-ziektegerelateerd zijn. Voorbeelden daarvan zijn lichaamslengte, oogkleur, spierontwikkeling, persoonlijkheidskenmerken en risico’s op de ontwikkeling van ziekten zoals kankers en hartziekten.
Het is de bedoeling dat de wensouders een reeks lijstjes te zien krijgen waarin ze telkens moeten kiezen uit twee of drie mogelijkheden. Ze moeten bijvoorbeeld kiezen of ze de langst mogelijke levensverwachting voor hun kind willen of juist een kind dat gedurende het leven de minste zorgkosten kan verwachten. Een ander voorbeeld is de keuze tussen ‘0 procent kans op een duuratleet’ en ‘100 procent kans op een sprinter’. Kortom, de octrooiclaim is zeer breed in die zin dat hij betrekking heeft op selectie voor om het even welke fenotypische eigenschap.
Met de huidige stand van kennis in de genetica zijn sommige van die eigenschappen, om het mild uit te drukken, slechts zeer moeilijk of gewoonweg niet te selecteren. Los daarvan rijst een andere vraag: heeft de beoordelaar van de octrooiaanvraag van 23andMe stilgestaan bij het uiterst controversiële karakter van het idee om designer babies te maken? Uit de correspondentie die werd gevoerd tussen de patent examiner en het bedrijf blijkt geenszins dat zij zich ook maar een moment heeft afgevraagd of het wenselijk is om octrooien te verlenen voor technieken die het ‘ontwerpen’ van toekomstige kinderen mogelijk maken.
Je zou kunnen opwerpen dat het niet verwonderlijk is dat een dergelijke vraag niet is gesteld. Immers, het Amerikaans octrooirecht bevat geen ‘moraliteitsclausule’ – in tegenstelling tot het Europees Octrooiverdrag, waarin expliciet wordt gesteld dat je geen octrooi kunt bemachtigen op uitvindingen waarvan de commerciële toepassing strijdig is met de moraliteit.
Het verschil tussen het Amerikaans en het Europees octrooirecht is in dat opzicht echter niet zo scherp. De utility-vereiste in het Amerikaans octrooirecht heeft ook een aspect dat in de jurisprudentie is beschreven als beneficial utility. Dat komt op hetzelfde neer als de moraliteitsclausule uit het Europees Octrooiverdrag. Toegegeven, die vereiste van beneficial utility is de laatste honderd jaar nauwelijks nog ingeroepen in Amerikaanse octrooizaken.
Maar recent nog, in 1998, werd ze expliciet aangehaald door het Amerikaanse octrooibureau in het kader van een octrooiaanvraag voor mens-dier-chimeren. In een persbericht verklaarde het octrooibureau: ‘De interpretatie van het utility-vereiste is zodanig dat het uitvindingen uitsluit die het welzijn, gedragslijnen of de goede moraal van de samenleving kunnen schaden. (…) Uitvindingen die zijn gericht op mens-dier-chimeren kunnen, onder bepaalde omstandigheden, niet patenteerbaar zijn, omdat ze niet op maatschappelijk of moreel draagvlak kunnen rekenen.’
Die uitspraak doet de vraag rijzen of het octrooibureau dat aspect ook in de kwestie van de designer babies in overweging had moeten nemen. Zonder hier op die vraag in te gaan, kan op zijn minst worden opgemerkt dat het selecteren van kinderen op de manier die 23andMe voor zich ziet, ethisch gezien bijzonder controversieel is. De methode heeft immers tot doel een kind te verkrijgen dat, zoals 23andMe het stelt, een phenotype of interest heeft, ofwel een fenotype dat de toekomstige ouders verlangen in hun hypothetische nakomelingen.
Sigrid Sterckx is hoogleraar ethiek aan de Universiteit Gent en de Vrije Universiteit Brussel.
Bekijk hier het omstreden patent van het bedrijf 23andMe.