De afgelopen eeuwen heeft de natuurkunde een stormachtige ontwikkeling doorgemaakt. In Zwaartekracht bestaat niet tekent Vincent Icke die opmerkelijke geschiedenis op. Heeft de fysica het nog altijd in zich om spectaculaire ontdekkingen te doen?

Zwaartekracht omslagDe Oude Kerk in Delft vormde in 1585 het decor van een natuurkundig experiment, dat afrekende met een misvatting die al negentien eeuwen lang heerste. De Vlaamse wetenschapper Simon Stevin liet toen twee loden ballen vallen van de kerktoren, de een tienmaal zwaarder dan de ander. Volgens Aristoteles en alle geleerden na hem zou de zwaardere bal als eerste op de grond moeten terechtkomen.

Stevin testte die bewering door onderaan de toren een bediende te positioneren, met zijn rug naar de houten plaat waarop de ballen zouden neervallen. De bediende moest aangeven of hij een of twee klappen hoorde nadat Stevin de ballen boven hem had losgelaten. Hij hoorde slechts één klap, waaruit Stevin concludeerde dat de ballen tegelijk de plaat hadden geraakt. De bevinding dat valsnelheid niet afhangt van massa, leidde onder meer tot de beroemde gravitatiewet van Newton.

Stevins experiment staat volgens Vincent Icke aan de basis van de stormachtige ontwikkeling die de natuurkunde in de afgelopen eeuwen heeft doorgemaakt. Hij beschrijft die ontwikkeling beknopt, maar volledig in het boek Zwaartekracht bestaat niet. De titel is gebaseerd op Einsteins revolutionaire inzicht dat wat wij zwaartekracht noemen, niets anders is dan een vervorming van ruimte en tijd die voorwerpen naar elkaar toe laat trekken.

Icke, hoogleraar aan de universiteiten van Leiden en Amsterdam, combineert zijn kennis van de natuurkunde met zijn ervaring op populair-wetenschappelijk gebied. Zonder ook maar één formule te gebruiken, verwoordt hij de basisprincipes van abstracte begrippen als ruimtetijd en supersymmetrie op heldere wijze. Dat Icke ook beeldend kunstenaar is, merk je aan de vele zelfgemaakte illustraties die het boek opluisteren, en enkele complexe onderwerpen een stuk inzichtelijker maakt. Dankzij de illustraties heb je als lezer aan enige natuurkundige basiskennis genoeg om alles te kunnen begrijpen.

Dat het uiteindelijk geen leerboek is, blijkt uit het feit dat Icke zijn eigen mening niet verbergt. Hij ageert regelmatig tegen hardnekkige onjuistheden, zoals de middelpuntvliedende kracht, die niet van het middelpunt af, maar er juist naartoe is gericht. Wanneer hij over de hoofdrolspelers van de fysica spreekt, is het alsof Icke ze persoonlijk heeft gekend. Huygens ontdekte dingen ‘met zijn gebruikelijke opmerkzaamheid’ en Descartes ‘maakte er een bende van met zijn wervels van spookdeeltjes.’

Icke noemt Zwaartekracht bestaat niet zelf een ‘Klein Boekje over een Grote Vraag’. Zijn conclusie is namelijk dat er na vier eeuwen experimentele natuurkunde nog altijd een groot vraagstuk is dat ons begrip van het heelal in de weg staat: hoe kun je de ‘onverenigbare’ relativiteitstheorie en quantummechanica in één theorie samenbrengen? Icke vindt dat wetenschappers momenteel te veel naar bevestiging van bestaande ideeën zoeken om dat vraagstuk op te lossen. Als ‘oudere natuurkundige’ spoort hij de jongere generatie aan om tot nieuwe inzichten te komen, die als een plot-twist in een detectiveverhaal alle huidige denkbeelden vervangen. Precies zoals Stevin dat deed in 1585.

Lees verder: