Telkens als de mens kennismaakt met een nieuwe techniek, ontstaat er weerstand. Waarom doen mensen vaak zo ‘moeilijk’? Filosoof Coen Simon zocht het uit, en bracht in kaart hoe zijn vakgenoten denken over de complexe relatie tussen mens en techniek.

Als mensen het woord techniek horen, denken ze vaak meteen aan technologie. Maar is techniek automatisch technologie? Nee, alles wat we als mensen aanleren, vereist een bepaalde techniek. Ga maar na: kleren aantrekken of een stukje fietsen naar het werk of naar school zijn twee dingen die veel mensen elke dag doen. Wat we vaak vergeten is dat we dat soort simpele handelingen moesten aanleren toen we nog kind waren. Je kleren aantrekken vereist dus een bepaalde techniek. Het is een techniek die we als volwassenen volledig onder de knie hebben. We staan er niet bij stil dat er een tijd was waarin we niet wisten hoe dat moest.Stok WIKI Detroit_Publishing_-_Summit,_cog_wheel_train,_Manitou_and_Pike's_Peak_Railway,_Colo.

In het boek Een stok om mee te denken buigen filosofen uit diverse tijdperken zich over (inmiddels) doodgewone technieken waar de mens dagelijks mee in aanraking komt, zoals het schrift, de computer en de fotocamera. Een van de technieken die aan bod komt is de trein. Petran Kockelkoren, emeritus hoogleraar kunst en technologie aan de Universiteit Twente, staat stil bij de tijd waarin stoomtreinen net waren uitgevonden en mensen voor het eerst met de trein konden reizen. Hij beschrijft hoe mensen altijd onwennig, en soms zelfs angstig zijn over nieuwe technieken, zo ook destijds over treinen. Reizen met de trein was een compleet nieuwe beleving, die de nodige problemen onder reizigers met zich meebracht. ‘Toen mensen voor het eerst in de trein stapten, werd er binnen de kortste keren gewag gemaakt van een heel leger aan typische treinziektes, waarvan de railway spine de bekendste werd.’ Mensen kregen blijkbaar last van hun rug door schokkerige treinritjes. ‘Na enkele decennia was de ziekte uitgewoed en verdween zij nagenoeg spoorloos uit het medisch vertoog.’

Het komt er dus op neer dat na gewenning aan technieken alle vage klachten en angsten die mensen aanvankelijk hadden, als sneeuw voor de zon verdwijnen. Dat schrijft ook Coen Simon, de samensteller van Een stok om mee te denken, in zijn inleiding.

Simons verhaal staat, evenals de bijdragen in de rest van het boek, dichtbij de mens zelf. Hij beschrijft op een luchtige, maar doorwrochte manier hoe de mens met bepaalde technieken omgaat. Hoewel de bijdragen in de rest van het boek sterk wisselen wat betreft schrijfstijl – ze zijn immers afkomstig van diverse filosofen – komt Een stok om mee te denken toch over als een degelijk geheel. Een interessant boek voor mensen die willen weten wat er allemaal schuilgaat achter technieken die nu de normaalste zaak van de wereld zijn.