Een penis is niet zomaar een buis waar zaad uitkomt, en een vagina geen opening waar het in moet. Geslachtsorganen zijn een waar evolutionair podium waarop alle denkbare vormen en maten kunnen ontstaan, schrijft evolutiebioloog Menno Schilthuizen in Darwins peepshow.

Walvispenissen op sterk water. Bron: Wellington Grey
Walvispenissen op sterk water.
Bron: Wellington Grey

Fans van Spider-Man opgepast. Darwins peepshow verandert je blik op de acrobatische superheld voorgoed. Het spul dat Spider-Man uit zijn polsen spuit, is misschien heel wat minder onschuldig dan het lijkt. Echte spinnenmannetjes vertonen namelijk eenzelfde soort kunstje als ze een vrouwelijke soortgenoot proberen te bevruchten. In hun zogeheten pedipalpen, korte armpjes aan weerszijden van de kop, bewaren ze sperma dat ze in vrouwtjes proberen te deponeren. Dat sperma hebben ze eerst verzameld door in een speciaal web te ‘masturberen’ en het goedje vervolgens met hun pedipalpen op te zuigen.

De spinnen zijn met hun bizarre seksgewoonten geen uitzondering, blijkt in Darwins peepshow van evolutiebioloog Menno Schilthuizen. Seksuele selectie heeft gezorgd voor een onvoorstelbare variatie aan seksueel gedrag – en aan genitaliën, waar het uiteindelijk allemaal mee moet gebeuren. Schilthuizen beschrijft talloze wonderlijk vormgegeven dierengenitaliën, en de vaak nog vreemdere biologische trukendoos die erin verstopt zit.

Het geslachtsapparaat van de mannelijke grottenkever zit bijvoorbeeld ‘vol met rijen harde tanden, wat langere stekels en soms een paar extreem lange en scherpe doorns’. Bij een Homo sapiens hoef je met zo’n penis niet aan te komen, maar om te kunnen paren met grottenkevervrouwtjes moet je wel. Het is nu eenmaal de uitkomst van seksuele selectie, waaraan je je als mannetje maar beter kunt houden om kans te maken op nageslacht.

Met dit soort voorbeelden weet Schilthuizen haarfijn uit te leggen hoe biologen tegen evolutie aankijken, en hoe seksuele selectie soms botst met natuurlijke selectie.
Met de pedipalpen snijdt Schilthuizen bovendien een haast filosofische kwestie aan: wat is precies een penis? Volgens sommige biologen is de penis het orgaan waarmee een man zijn zaadcellen inbrengt bij een soortgenoot van het andere geslacht. Klinkt redelijk, maar die definitie gaat voor spinnen niet op, aangezien de pedipalpen het sperma inbrengen dat eerst uit een andere opening in het mannetjeslijf is gehaald.

Helaas is Schilthuizen wel wat zuinig met beeldmateriaal. Slechts een paar voortplantingsmechanismen verduidelijkt hij aan de hand van illustraties. Foto’s van de organismen die aan bod komen, ontbreken in het boek. Dat lijkt een bewuste keuze, aangezien Schilthuizen zelf aangeeft er geen freakshow van te willen maken. Toch vraagt zijn betoog wel degelijk om wat meer visuele aankleding – juist door Schilthuizens aanstekelijke schrijfstijl wil je wel eens weten hoe zo’n grottenkever eruit ziet. In plaats van zeventig pagina’s aan voetnoten en referenties (zo’n 20 procent van het boek) is de doorsnee lezer meer gebaat bij    wat visuele verduidelijking.

Lees ook: