Straatsburg (F) – Franse en Italiaanse technici en chemici ontwikkelen een nieuw conserveringsproces voor hout. Zetmeel vormt het belangrijkste ingrediënt. Archeologen kunnen als eersten profiteren van de goedkope, snelle en zeer effectieve methode.


Eind dit jaar brengen een achttal Italiaanse en Franse bedrijven een nieuwe conserveringstechniek op de markt. Met name archeologen en conservatoren kunnen enthousiast zijn over deze nieuwe techniek. De gangbare technieken zijn namelijk erg kostbaar en tijdrovend. De nieuwe techniek heeft als extra voordelen dat het eindresultaat veel sterker is en dat het proces bovendien in een later stadium kan worden teruggedraaid.

Oude schepen, zoals vikingschepen of het Engelse oorlogsschip Mary Rose, tonen hoe hout onder de juiste condities de tand des tijds kan doorstaan. Toch kan schijn bedriegen. Hout verliest namelijk veel van zijn sterkte en veerkracht. Zonder de juiste conservering droogt het uit, ontstaan er scheuren en krimpt het bij blootstelling aan lucht.
Twee gebruikelijke conserveringsmethoden zijn impregnatie met polyetheenglycol (PEG) en vriesdrogen. Bij behandeling met PEG week je een houten voorwerp in een oplossing met een steeds hogere concentratie van de verbinding. Die dringt dan diep in de houtcellen door en vormt daar een wasachtige substantie. Voor kleine voorwerpen, zoals een houten handvat, is de techniek te arbeidsintensief, terwijl scheepsspanten of masten doorgaans maanden of jaren nodig hebben om met deze techniek tegen verder verderf te beschermen. Bovendien vereist dit proces koeling, zodat bacteriën en schimmels geen kans krijgen. Na de behandeling is het hout zwart geworden. Vriesdrogen is nog duurder, levert een gebleekt en bros hout op.
De nieuwe methode is sneller, goedkoper en beter. “Zetmeel vormt een ideale substantie”, verklaart Giovanni Gallo van Centro Restauri. Hij stelde het project destijds voor aan de Europese Commissie. Acht bedrijven en instellingen werkten samen aan het project, dat valt onder het vijfde kaderprogramma. “Het is een natuurlijk materiaal dat enorm veel water kan absorberen. Als het hout het zetmeel heeft opgenomen, zwelt het en vormt het een stabiel gel-achtig materiaal. Als het hout vervolgens droogt, houdt het zetmeel het houten voorwerp in de juiste vorm.”
Om de zetmeeloplossing in het hout te krijgen, ontwikkelden de projectpartners een techniek die ze ‘instantane gecontroleerde decompressie’ noemen. Ze weken het hout in een zetmeeloplossing, plaatsen het in een sterk stalen vat en verhogen de druk tot enkele atmosferen. Dan openen ze het ventiel zodat de druk snel daalt. Dankzij het drukverval dringt de zetmeeloplossing diep in het hout door. Tenslotte drogen ze het houten voorwerp. Het hout is dan verzadigd met de zetmeelgel, dat het verteerde hout van binnenuit versterkt. “Het behandelde hout kan driemaal sterker zijn dan vers hout”, licht Gallo trots toe. “Het is goed bestand tegen temperatuur- en vochtigheidsverschillen en bacteriën. Bovendien levert deze behandeling veel minder houtverkleuring op.”
Een Franse producent van drogers levert de apparatuur. Eind dit jaar moet het project zijn afgelopen, en het commerciële avontuur beginnen. In eerste instantie zal de apparatuur nog niet te koop zijn. Klanten kunnen terecht bij een nieuw op te richten dienstverlenend bedrijf. Ondertussen bekijkt een van de partners of het de techniek kan toepassen op inferieur constructiehout. Dat levert dan een sterk klassemateriaal voor meubels of in de bouw.
Ir H. Groeneveld van het Nederlandse bedrijf Platowood zet zijn vraagtekens bij de toepassing van de conserveringsmethode voor het maken van sterk constructiehout. Platowood heeft een eigen procédé voor verduurzaming van hout. Daarbij vinden onder hoge druk en temperatuur chemische reacties in hout plaats. De Italiaanse methode werkt bij normale druk, zonder dat het hout chemisch verandert. “De techniek zal op commerciële schaal voor nieuw hout niet echt kunnen werken. In Nieuw-Zeeland gebeurt zoiets overigens wel op kleine schaal, in licentie van het New Zealand Forestry Institute. Mogelijk maakt de Italiaanse methode zelfs inbreuk op dit patent.”

Erick Vermeulen