Een internationaal team onderzoekers heeft twaalf plekken gevonden waar de genetische code van mensen met ADHD afwijkt van die van andere mensen. Het is voor het eerst dat er ‘ADHD-genen’ zijn gevonden. Deze doorbraak kan bijdragen aan de acceptatie van ADHD als een echte aandoening, zegt hoogleraar moleculaire psychiatrie Barbara Franke van het Radboudumc.

Hoe hebben jullie deze twaalf risicogenen voor ADHD geïdentificeerd?
‘We hebben de genetische gegevens verzameld van enorm veel mensen: 20.000 personen met ADHD en 35.000 personen zonder. Vervolgens hebben we gezocht naar verschillen in de genetische code van deze twee groepen. Door honderdduizenden stukjes code met elkaar te vergelijken, hebben we twaalf plekken gevonden waar de genetische code van mensen met ADHD verschilt van de code van mensen zonder.
‘We doen al tien jaar onderzoek naar dit onderwerp en hebben nu eindelijk de eerste genetische variaties gevonden. Het is een enorme doorbraak.’

Waarom is het nu pas gelukt om ‘ADHD-genen’ te vinden?
‘Dat was een kwestie van aantallen. Alleen bij een meting met veel deelnemers stijgen de kleine effecten van de genetische variaties uit boven de statistische ruis. Voor dit onderzoek heeft een internationaal team wetenschappers hun data gebundeld. Daardoor was de patiëntengroep groter dan ooit tevoren en hadden we eindelijk de benodigde statistische ‘power’ in handen om tot deze vondst te komen.’

Kunnen ­gedachten de bron zijn van fysieke klachten?
LEES OOK

Kunnen ­gedachten de bron zijn van fysieke klachten?

Sebastiaan van de Water zocht uit hoe wetenschappers het nocebo-effect proberen te begrijpen en onder de duim proberen te houden.

Stel: je hebt al deze twaalf genetische variaties. Heb je dan ADHD?
‘Nee, zo simpel is het niet. ADHD is waarschijnlijk het gevolg van honderden of zelfs duizenden genetische variaties. Daarnaast spelen ook omgevingsfactoren een rol. Wat we nu hebben gevonden, is dus echt het topje van de ijsberg.’

Barbara Franke is betrokken bij het consortium dat de risicogenen voor ADHD ontdekte.

Hebben mensen met ADHD iets aan jullie ontdekking?
‘We kunnen nu voor het eerst in de biologie van ADHD duiken: wat zijn biologische processen die anders lopen bij ADHD? Er bestaan veel hypothesen over, bijvoorbeeld dat de regulatie van dopamine in het brein op een andere manier gebeurt. Dopamine is een stofje dat is betrokken bij zaken als leren, concentreren en emotionele reacties. De huidige ADHD-medicatie richt zich sterk op het reguleren van deze stof. Ons onderzoek bevestigt nu dat de hypothese die daarachter schuilt, dat de dopamine-regulering anders gebeurt, inderdaad klopt.
‘Met kennis van de biologie kunnen we de behandeling van ADHD ook gaan verbeteren. Momenteel onderdrukt medicatie de symptomen. Sommige mensen met ADHD ervaren dat als onprettig. Ze zeggen dat ze zich door de medicatie net een zombie voelen. Als we de biologie doorgronden, hoeven we niet langer de symptomen te onderdrukken maar kunnen we hopelijk de oorzaak van ADHD in de hersenen aanpakken.’

Twaalf ‘ADHD-genen’ zijn geïdentificeerd, mogelijk duizenden nog niet. Toch spreekt u van een doorbraak. Waarom?
‘We hebben nu voor het eerst vastgesteld dat er op genetisch niveau verschillen zijn tussen mensen met en zonder ADHD. Voor een stoornis als ADHD, waar veel discussie over is, is dat heel belangrijk. Er zijn nog steeds mensen die zeggen dat ADHD niet bestaat. Ze beweren dat kinderen met ADHD gewoon moeilijk en druk zijn, of dat hun ouders niet streng genoeg zijn in de opvoeding. Onze vondst neemt die groep de wind uit de zeilen. Ik hoop dat ons werk bijdraagt aan de acceptatie van het probleem.’

Kunnen we ADHD ooit voorkomen?
‘Ik denk het niet, er zijn te veel genen bij betrokken. Daarnaast vraag ik me af of we dat wel moeten willen. Volgens mij is het beter om onze maatschappij inclusiever te maken. Er moet ruimte zijn voor diversiteit.’

LEESTIP: De nieuwe, sterk uitgebreide editie van dit praktische boek leert mensen met ADHD strategieën om stress te verminderen. Bekijk in onze webshop