Garching, Duitsland – Voor het eerst hebben twee van de vier 8,2-meter-telescopen van de Europese VLT in Chili samengewerkt. Astronomen bepaalden de doorsnede van een ster.


Stap voor stap ontwikkelt de ESO, de European Southern Observatory, in Chili de VLTI. De afkorting staat voor Very Large Telescope Interferometer, een sterrenwacht bestaande uit vier telescopen en een interferometer. Uiteindelijk moet het licht van al deze 8,2-meter-telescopen via stelsels van spiegels en lenzen samenkomen in de interferometer. Uit het verzamelde licht kunnen astronomen belangrijke meetgegevens over verre hemellichamen afleiden.
Voor het eerst hebben astronomen nu het licht van de eerste twee telescopen in de interferometer gebundeld. De telescopen tuurden naar de ster Achernar. Die ligt volgens waarnemingen van de satelliet Hipparcos op een afstand van 145 lichtjaar. Bij combinatie van het sterrelicht in de interferometer ontstaat een interferentiepatroon. Lichtstralen uit dezelfde bron die verschillende routes volgen, versterken of verzwakken elkaar. Uit dit patroon leidden de astronomen af dat Achernar een doorsnede heeft van dertien miljoen kilometer, tien keer groter dan de Zon.
Eerder was zo een exercitie al uitgevoerd met twee kleine telescopen, met een doorsnede van veertig centimeter. De waarneming met twee van de grote telescopen geeft een idee van de uiteindelijke mogelijkheden van de sterrenwacht. De hoekdiameter van de verre ster bleek 0,00192 boogseconde, met een mogelijke fout van 0,00005 boogseconde. De werkelijke doorsnede volgt uit de afstand van de ster. Deze meting komt overeen met het meten van de doorsnee van een munt van één euro (2,325 centimeter) op een afstand van 2500 kilometer.

Erick Vermeulen