Antwerpen en Brussel (B) – Vlaanderen is een vlinderkerkhof. In de loop van de afgelopen eeuw is één op de drie vlindersoorten uitgestorven. Van wat er overblijft is minstens de helft bedreigd.


Dr Dirk Maes van het Vlaamse Instituut voor Natuurbehoud en dr Hans Van Dyck van de Universiteit Antwerpen beschrijven in het tijdschrift Biological Conservation de catastrofale achteruitgang van het vlinderbestand in Vlaanderen. Volgens hen zijn hier de laatste honderd jaar meer vlindersoorten uitgeroeid dan waar ook in Europa. De trend verandert niet, integendeel: de helft van de overblijvende vlinders valt onder bedreigde diersoorten.
Maes en Van Dyck vergeleken de negentiende-eeuwse archieven van Vlaamse amateur-waarnemers met hedendaagse veldwaarnemingen. Van de 64 inheemse vlindersoorten uit de negentiende eeuw verdwenen er negentien. Ook het aantal gebieden waar traditioneel veel vinders voorkwamen, verlaagde dramatisch.
Meer nog dan andere organismen zijn vlinders gevoelig voor de vernietiging van hun leefomgeving. In de tweede helft van de twintigste eeuw kende Vlaanderen een explosie aan nieuwe wegen en nieuwe woongebieden. De ruimte voor groen verkleinde. Verder evolueerde de Vlaamse landbouw tot één van de meest intensieve van Europa. Velden worden ook nu nog bijna nergens zo intensief bemest. Daarmee veranderden gemengde gras- en bloemenweiden in hoogproductieve monoculturen van grassen. Vooral in het Westelijk deel van Vlaanderen, waar de landbouw het intensiefst is, is de vlinderkaalslag zonder weerga.
Daarbovenop komt het vlinderonvriendelijke beheer in de schaarse en versnipperde natuurgebieden. Vaak hebben de beheerders alleen aandacht voor planten, vogels en zoogdieren. Insecten en vlinders vinden zij minder belangrijk. Volgens Maes en Van Dyck is het hoog tijd voor actie om de overblijvende soorten van hun ondergang te redden.

Peter Raeymaekers