Dat we de zeeën en oceanen leegroven wisten we al. Maar naar nu blijkt heeft de visserij niet alleen effect op de omvang maar ook op de demografie van vispopulaties: er zijn nauwelijks nog oude vissen te vinden.

De visserij heeft niet alleen invloed op de omvang maar ook op de demografie van vispopulaties. Beeld: Pashminu, Pixabay

Uit een studie naar de visserij in de wateren rond de VS en Europa is gebleken dat het aantal oude vissen met gemiddeld 72 procent is teruggelopen. In sommige populaties, zoals die van rode snapper en kabeljauw in zowel de Stille als de Atlantische Oceaan, is het aantal oudere individuen zelfs met ruim 95 procent gedaald.

De onderzoekers bestudeerden gegevens over 63 verschillende vissoorten. Voor sommige soorten gingen de gegevens 24 jaar terug in de tijd, voor andere soorten tot 140 jaar. De onderzoekers bepaalden de leeftijd van vissen door middel van meerdere technieken, waaronder de analyse van otolieten. Otolieten zijn ‘steentjes’ in de oren van de vis die jaarlijks aangroeien, vergelijkbaar met de ringen in boomstammen.

‘De mooiste dingen ontdek je door er niet specifiek naar te zoeken’
LEES OOK

‘De mooiste dingen ontdek je door er niet specifiek naar te zoeken’

Medisch bioloog Yvette van Kooyk wil het immuunsysteem leren kankercellen aan te vallen door hun suikerjas-vermomming weg te knippen.

‘Onze gegevens laten zien dat de achteruitgang van oude vispopulaties is versneld met 180 procent’, zegt ecoloog Lewis Barnett van University of Washington in Seattle, hoofdauteur van het onderzoek.

Oud en flexibel

Je zou kunnen denken dat een afname van het aantal oude vissen tot onze minste problemen behoort. Oudere vissen zijn tenslotte mogelijk niet meer vruchtbaar en staan hoe dan ook toch al op het punt om te sterven. Maar het tegendeel is waar. Wanneer een vispopulatie weinig oude vissen telt, is de populatie eerder geneigd om in te storten.

Hoe ouder een vis, hoe groter die meestal is, en hoe meer nakomelingen de vis produceert. Oude vissen zijn bovendien flexibeler in hun gedrag, wat wil zeggen dat ze beter in staat zijn om zich aan te passen aan het veranderende milieu. Oudere vissen hebben bijvoorbeeld de neiging om kuit te schieten op verschillende tijden en op uiteenlopende locaties. Als gevolg daarvan is een populatie die uit veel oude vissen bestaat minder gevoelig voor snelle veranderingen in het milieu.

Intervallimieten

Ook zonder de visserij volledig aan banden te leggen, is het mogelijk om vispopulaties te herstellen, zowel qua grootte als qua samenstelling. Een optie zou zijn om in bepaalde gebieden gedurende periodes van het jaar niet te vissen. Zo krijgen vispopulaties de kans om op adem te komen. Een andere optie is om binnen de visserij meer gebruik te gaan maken van intervallimieten (slot limits). Die regeling stelt dat vissen die qua lichaamslengte binnen een bepaald interval vallen, niet mogen worden bevist, zegt Barnett.

Zeereservaten zouden ook helpen – maar dan moet hun aantal wel toenemen, want veel zijn daar nog niet van. In 2015 onderzocht Barnett samen met ecoloog Marissa Baskett van de University of California de invloed van zeereservaten op de demografie van vispopulaties. Ze concludeerden dat vissen in zeereservaten langer leefden. Bovendien bleken de vispopulaties meer genetische variatie te hebben.

Wiskundige modellen

In een studie uit 2010, waarin gegevens over tien vispopulaties onder de loep werden genomen, kwam naar voren dat het aantal oude vissen ‘slechts’ met 25 procent daalde. Dat is beduidend minder dan het percentage van 72 procent dat Barnett en zijn collega’s benoemen. Een belangrijk onderscheid tussen beide studies is dat Barnett en zijn collega’s wiskundige modellen gebruikten. Dat stelde ze in staat om de grootte en de demografie van populaties te schatten aan de vooravond van de komst van grootschalige visserijen. Uit vergelijkingen tussen die schattingen en de huidige aantallen komt de daling van 72 procent van oude vissen naar voren.

Mis niet langer het laatste wetenschapsnieuws en meld je nu gratis aan voor de nieuwsbrief van New Scientist.

Lees verder: