Naltrexon, een geneesmiddel tegen heroïne- en alcoholverslaving, kan de werking van aidsmedicijnen versterken.

Onderzoekers werkzaam aan diverse instellingen in Minnesota voerden voor de National Institutes of Health proeven uit met T-lymfocyten uit het bloed van gezonde vrijwilligers. Een deel van de cellen infecteerden ze met HIV-1. Daarna verdeelden ze besmette en onbesmette cellen in diverse monsters. Vervolgens brachten ze gedurende vier dagen aan monsters mengsels van medicijnen toe, waaronder bekende aidsmedicijnen zoals AZT en indinavir, maar ook naltrexon, een medicijn dat artsen gebruiken om mensen van heroïne- of alcoholverslaving af te helpen. Naltrexon blokkeert onder meer de opiaatreceptoren in de hersenen.

Geïnfecteerde cellen

De zogenaamde CD4+-T-lymfocyten, een type witte bloedcellen, vormen een belangrijk doelwit van het aidsvirus. Zij hebben aan het oppervlak ook opiaatreceptoren. De onderzoekers ontdekten dat naltrexon zelf geen effect had op de HIV-1-expressie van de T-lymfocyten. Het versterkte echter wel de werking van AZT en indinavir. Blijkbaar vormt naltrexon een nieuwe benadering voor de behandeling van HIV: het grijpt niet aan op de productie van het virus, maar wel op de geïnfecteerde cellen.

Kunnen ­gedachten de bron zijn van fysieke klachten?
LEES OOK

Kunnen ­gedachten de bron zijn van fysieke klachten?

Sebastiaan van de Water zocht uit hoe wetenschappers het nocebo-effect proberen te begrijpen en onder de duim proberen te houden.