Leiden (NL) – Leidse dermatologen doken in de genetica van sproeten.


Het gen dat codeert voor de melanocortine-1-receptor (MC1R) speelt een belangrijke rol bij het ontstaan van sproeten, zo meldt het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC). Verreweg de meeste sproetenmensen bezitten een andere vorm van dit MC1R-gen dan mensen zonder sproeten, aldus het Leidse onderzoek.
De MC1-receptor is een eiwit dat door de celmembraan heen steekt en dat reageert op het zogenaamde a-melanine-stimulerend hormoon. Dit zet een reeks reacties in gang die leidt tot de productie van de pigmentstof melanine. Melanine kan in twee vormen voorkomen: eumelanine en pheomelanine. Eumelanine, een donkere pigmentstof die vooral voorkomt bij mensen met donker haar en een getinte huid, ontstaat wanneer het MC1R-gen in zijn 'normale' vorm aanwezig is. Er bestaan echter afwijkende MC1R-varianten, 27 in totaal, die de productie van pheomelanine tot gevolg hebben. Mensen met rood haar en een bleke huid hebben voornamelijk deze lichtere pigmentvorm. Aangezien pigment een belangrijke bescherming biedt tegen schadelijke UV-stralen, zijn mensen met lichter pigment gevoeliger voor zonnebrand en bepaalde vormen van huidkanker.
De Leidse onderzoekers ontdekten dat niet alleen haarkleur en huidstype, maar ook het hebben van sproeten in verband staat met de afwijkende MC1R-varianten. Hoe dit precies werkt is echter nog onbekend. “Het hele pigmentverhaal zit waarschijnlijk veel ingewikkelder in elkaar dan we denken,” aldus dr Maarten Bastiaens, een van de Leidse dermatologen. “Er zijn bijvoorbeeld ook mensen met rood haar en sproeten die wel de normale MC1-receptor hebben. Toch zijn die mensen gevoeliger voor huidkanker dan mensen met een donkere huid. Er spelen kennelijk nog tal van andere genen een rol.”

Nienke Beintema