Diemen (NL) – Positieve nandrolontesten vallen met bosjes uit de lucht. Kloppen de resultaten wel of niet?


De voetbalwereld is in rep en roer over het dopingmiddel nandrolon. Het begon bij de vondst van nandrolonsporen bij een achttal spelers van de Italiaanse eredivisie. Daarna volgden ook de twee Nederlandse internationals Edgar Davids en Frank de Boer. Deze week kreeg Davids de uitslag van de controletest. Net als het eerder geteste monster wijst deze op de aanwezigheid van een hoeveelheid nandrolon die hoger ligt dan toegestaan. Maar iedereen ontkent het gebruik van het dopingmiddel. Liegen de voetballers of liegt de test?
De eerste urinetest van Davids in maart wees volgens de pers op een concentratie van 2,6 nanogram per milliliter (de nieuwsberichten die spreken over een score van acht kloppen niet) terwijl de maximaal toegestane hoeveelheid voor mannen twee nanogram per milliliter bedraagt. De contra-expertise toonde een waarde van 2,7. Emile Vrijman, de raadsman van Davids, heeft echter nog steeds geen officiële uitslagen van het onderzoek.
Nandrolon komt niet alleen voor in dopingmiddelen, maar het lichaam maakt deze stof ook zelf aan. Nu zeggen veel specialisten dat een lichaam zelf een waarde van drie tot vijf nanogram per milliter kán aanmaken. Is de vastgestelde grens van twee nanogram per milliliter wel reëel? Uit een dopingonderzoek na een voetbalwedstrijd kwam bijvoorbeeld naar voren dat de concentratie van nandrolon-afbraakproducten bij sommige spelers tijdens de wedstrijd steeg. Misschien wijst onderzoek in de toekomst wel uit dat het metabolisme bij topsporters zo anders is dat hun nandrolonniveau verschilt van niet-topsporters. In het nieuws-artikel Problemen met nandrolon in het juni-nummer van Natuurwetenschap & Techniek kun je meer lezen over de achtergronden van nandrolon.

Ellen Althuizen