In en om ijsmummie Ötzi lagen tientallen soorten mos begraven. Dat ondersteunt de theorie dat zijn laatste reis hem door een kloof voerde, misschien omdat hij op de vlucht was.

Het 5300 jaar oude, gemummificeerde lichaam van Ötzi werd in 1991 gevonden door alpinisten op de grens van Italië en Oostenrijk. Ötzi was op gruwelijke wijze aan zijn eind gekomen: vermoedelijk bloedde hij dood nadat hij met een pijl in zijn linkerschouder was geschoten.

De ijsmummie is zo goed bewaard gebleven, dat wetenschappers niet alleen zijn kleren en uitrusting hebben kunnen bestuderen, maar ook de inhoud van zijn maag en ingewanden.

Een tunnel naar een magmakamer kan een onbeperkte bron van energie opleveren
LEES OOK

Een tunnel naar een magmakamer kan een onbeperkte bron van energie opleveren

In IJsland zijn wetenschappers van plan twee boorgaten te boren naar een magmakamer. Lukt ze dit, dan zou dat een historische prestatie zijn.

Zo zag ijsmummie Ötzi er 5300 jaar geleden ongeveer uit.

Onderzoekers van de Universiteit van Glasgow in Schotland hebben nu duizenden stukjes mos geanalyseerd die in en om Ötzi zijn aangetroffen. Daarmee hoopten ze zijn laatste dagen beter in kaart te brengen.

De stukjes plant bleken afkomstig van minstens 75 verschillende soorten. Slechts 23 daarvan komen tegenwoordig in het betreffende gebied voor.

Een van de spannendste ontdekkingen was de vondst van Sphagnum affine, een soort veenmos, in Ötzi’s darmen. Deze mossoort komt vooral voor in waterrijke gebieden. Vermoedelijk kwam dit stukje mos van de bodem van de Vinschgauvallei in het Italiaanse Zuid-Tirol. Sommige wetenschappers denken dat Ötzi hier zijn volwassen leven doorbracht.

Verstopplekken

Vanwege de milde ontstekingsremmende eigenschappen is mos lange tijd gebruikt om wonden te stelpen. Mogelijk heeft Ötzi er de diepe wond mee behandeld die hij hooguit 48 uur voor zijn dood in zijn rechterhandpalm opliep, oppert onderzoeksleider James Dickson.

Zo ziet Ötzi er nu uit.

Verder was Dickson verrast stukjes van de mossoort Neckera complanata aan te treffen in Ötzi’s ingewanden. ‘Dat is een mossoort die in laaggelegen bosgebieden voorkomt’, zegt hij. ‘Ötzi lag op 3200 meter boven zeeniveau, ver boven de boomgrens. Dit mos kan daar nooit gebloeid hebben.’

Dat wekt de indruk dat Ötzi uit de onderliggende bossen kwam, van 1200 of misschien zelfs 600 meter hoogte. Van daaruit ging hij dan noordwaarts de kloof in.

‘Het lijkt misschien onlogisch dat hij zo’n gevaarlijke route door een kloof nam, maar voor iemand die op de vlucht is, biedt een kloof wel de meeste verstopplekken’, schrijven de onderzoekers in een publicatie in PLOS One.

Zo ziet de mossoort Neckera complanata eruit.

Laatste pleisterplaats

In Ötzi’s spijsverteringskanaal vonden de onderzoekers ook verschillende andere mossoorten. Die lijken afkomstig uit Kurzras, een gebied ten noordwesten van de Schnalstalvallei. Dit gebied ligt zo’n 15 kilometer bij Vinschgau vandaan, op een hoogte van ongeveer 2250 meter.

Mogelijk was dit Ötzi’s laatste pleisterplaats voor zijn sprint naar 3210 meter hoogte en zijn uiteindelijke dood.