De menselijke spraak bevat meer dan 2000 verschillende klanken, van de alomtegenwoordige m- en a-klanken tot de zeldzame klikken in sommige Zuid-Afrikaanse talen. Maar waarom komen sommige klanken zo veel vaker voor dan andere?

Nieuw onderzoek laat zien dat wijzigingen in het eetpatroon resulteerden in veranderingen in de menselijke kaak. Deze aanpassing zorgde voor nieuwe klanken die nu voorkomen in de helft van alle wereldtalen.

‘Depressie zit niet alleen in het hoofd, maar in het hele lichaam’
LEES OOK

‘Depressie zit niet alleen in het hoofd, maar in het hele lichaam’

Psychiatrisch epidemioloog Brenda Penninx onderzoekt het verband tussen mentale en lichamelijke gezondheid.

Al meer dan 30 jaar geleden schreef de taalkundige Charles Hockett dat klanken genaamd labiodentalen, zoals de f en v, meer voorkwamen in de talen van samenlevingen die zachter voedsel aten. Een team van onderzoekers geleid door Damián Blasi van de universiteit van Zürich in Zwitserland, heeft nu uitgezocht hoe en waarom deze trend ontstond.

Overbeet

De onderzoekers ontdekten dat de bovenste en onderste snijtanden van volwassenen voor de ontwikkeling van de landbouw recht op elkaar stonden, wat het moeilijk maakt om labiodentalen uit te spreken. Deze worden gevormd als de onderlip de boventanden raakt. Later veranderde de structuur van onze kaken naar een overbeet structuur, waardoor het makkelijker werd om zulke klanken te produceren.

Het team van Blasi laat zien dat de beet veranderde in dezelfde periode dat de landbouw opkwam, in de Neolithische periode (ongeveer 11.000 tot 2.000 v. Chr). Het werd gemakkelijker om eten te kauwen, waardoor de menselijke kaken en tanden veranderden. Aangezien er minder kracht voor nodig is om zachter, geteeld voedsel te eten, hoeft de kaak niet zo hard te werken en wordt hij niet meer zo groot.

Nieuwe tijd

Uit analyse van een taaldatabank bleek ook dat er een wereldwijde verandering was in de klanken van wereldtalen na de Neolithische periode, met een aanzienlijke stijging in het gebruik van de f en v in de afgelopen millennia. Deze klanken komen nog steeds niet voor in de talen van vele hedendaagse jager-verzamelaarstammen.

Dit onderzoek weerspreekt de heersende opvatting dat alle klanken van menselijke taal aanwezig waren toen de Homo sapiens ten tonele verscheen, zo’n 300.000 jaar geleden. ‘Het arsenaal aan klanken dat we gebruiken is niet noodzakelijk stabiel geweest sinds de opkomst van onze soort. De immense diversiteit aan klanken die we vandaag de dag kennen is het resultaat van een complexe wisselwerking van factoren die te maken hebben met biologische verandering en culturele evolutie’, zegt onderzoeker Steven Moran, taalkundige aan de universiteit van Zürich tijdens een persconferentie over deze studie.

Deze nieuwe aanpak om taal evolutie te bestuderen is revolutionair, aldus Sean Roberts van de universiteit van Bristol in het Verenigd Koninkrijk. ‘Voor het eerst kunnen we kijken naar patronen in data van over de hele wereld en nieuwe verbanden ontdekken tussen de manier waarop we spreken en de manier waarop we leven’, zegt hij. ‘Het is een spannende tijd om een taalkundige te zijn.’