Utrecht (NL) – “Het is werkelijk uniek”, zegt dr Richard van der Linden enthousiast. Hij promoveerde op lama-antilichamen, die nog heel blijven bij 90°C. Heet genoeg voor wasmiddel.


“Lama-antilichamen zijn enorm stabiel”, begint Richard van der Linden zijn verhaal. “Ze zijn ongevoelig voor zeepachtige stoffen en werken nog bij 90°C. Andere antilichamen leggen dan onherroepelijk het loodje.” De Utrechtse promovendus onderzocht de afweerstoffen in samenwerking met Unilever en het Instituut voor Dierhouderij en Diergezondheid. Antilichamen kunnen dienstdoen als bacteriedoder en enzymremmer. De hittebestendigheid opent de weg naar biologische wasmiddelen.
Net als andere kameelachtigen maakt de lama bijzonder kleine antilichamen aan (zie ook N&T, 1997, 10). In tegenstelling tot de klassieke, grote antilichamen kunnen deze makkelijk door bacteriën en gist geproduceerd worden. Van der Linden isoleerde antilichaam-DNA uit B-lymfocyten, de fabrieken van antilichamen, en implanteerde het in gistcellen. De biotechnologische truc werkte en het gist sloeg aan het produceren. “Bacteriën scheiden naast de antilichamen nog een hoop toxinen en eiwitten uit”, legt van der Linden uit. “Gist scheidt vrijwel puur antilichaam uit, wat het productieproces veel goedkoper maakt”.

De keuze tussen lama en kameel was snel gemaakt. “Kamelen zijn groot, moeilijk te houden en verzetten zich tegen onderzoek. De lama is gewoon praktisch.”

Gijs van Hengstum