Meestal zien we enkel potvissen op onze walvissafari's: die bevinden zich steevast vlakbij de kust. Soms hebben we geluk en zien we ook andere soorten.


Het lijkt wel een cruise op de Middellandse Zee: het wateroppervlak is glad als een spiegel en de hemel is helderblauw. Voor de verandering kunnen muts, fleece en windjack in de rugzak blijven. De kapitein speurt vanuit het kraaiennest de horizon af. “JA!” roept hij dan en wijst met gestrekte arm naar het westen. “Grienden! En niet zo weinig ook!” De motor slaat aan en we varen er op volle kracht naartoe.
Grienden zijn kleine zwarte walvissen van vier, vijf meter lang. Ze leven in grote groepen en zijn speels en sociaal. Door onze boot laten ze zich totaal niet uit het veld slaan; integendeel, ze zwemmen vrolijk met ons mee en lijken een spelletje te spelen. Soms zijn ze even verdwenen, maar dan duiken ze plotseling massaal weer op. Steeds meer grienden verschijnen er rond het schip. Het duurt niet lang of de zee kolkt, en we horen overal om ons heen het holle geproest als ze ademhalen. Er zijn ook kleintjes bij, die af en toe als een dolfijn helemaal uit het water springen. De oude mannetjes, de grootste exemplaren met een indrukwekkende rugvin, komen waardig in slow-motion aan de oppervlakte en spuiten een krachtige straal de lucht in.
De stuurman laat ons over de luidsprekers aan dek horen wat de onderwatermicrofoons registreren. Het is een kakofonie van snelle klikgeluiden, trillers en langgerekte hoge fluittonen. De klikken gebruiken ze om haring op te sporen, maar de andere tonen zijn voor communicatie. Tweehonderd stemmen door elkaar heen. Net als in een dolfinarium komt er af en toe een heel rijtje rugvinnen keurig tegelijkertijd naar boven. Dat moeten ze afgesproken hebben.
Dan valt onze mond open van verbazing. Middenin de zee van zwarte rugvinnen duikt opeens een gerimpeld bruin gevaarte op: een potvis! Normaal zijn deze reuzen nooit in de buurt van grienden te vinden, wellicht omdat ze bij die onderwaterconcerten hun echolocatie niet goed kunnen gebruiken. De grienden dartelen vrolijk om de potvis heen, lijken hem zelfs een beetje te plagen. Geïrriteerd slaat de potvis een paar maal met zijn gigantische staart en draait zich honderdtachtig graden rond. Dat is een uniek gezicht: potvissen liggen normaal gesproken volstrekt roerloos aan de oppervlakte te ademen. Na een minuut of wat houdt het beest het toch voor gezien en duikt weg. Dat levert heel wat mensen een unieke foto op: een hooggeheven potvisstaart temidden van een massa zwarte rugvinnen.

Nienke Beintema