Guildford (VK) – Volgende week zal een raket vanuit Rusland de nanosatelliet SNAP-1 in een baan om de Aarde brengen. De bouwers willen dit type apparaat, dat ongeveer zes kilogram weegt, voor velerlei doeleinden inzetten.


De minuscule SNAP-1-satelliet moet zich gaan bewijzen. De allereerste SNAP-satelliet zal volgende week een aantal taken gaan uitvoeren. De makers van de satelliet, Surrey Space Centre, hebben er alle vertrouwen in. Een belangrijk voordeel van de kleine satelliet is dat er complete teams van kunnen worden ingezet en dat hij goedkoop is. Als er een verloren gaat, zijn er nog genoeg die de beoogde taak kunnen uitvoeren.

De SNAP is uitgerust met camera’s, heeft een aandrijving aan boord en een ontvanger voor het GPS-signaal. Met dat signaal, dat geostationaire satellieten rondom de Aarde uitzenden, kan de satelliet constant nagaan of het de juiste positie heeft. Dankzij gestandaardiseerde mechanische en elektrische verbindingsmogelijkheden en datacontacten kunnen tal van toepassingen in het apparaat worden geplaatst. De levensduur van de satelliet bedraagt minimaal een jaar.

Tot de vele mogelijkheden behoort volgens Surrey Space Centre het uitvoeren van synchrone metingen op uiteenlopende posities rond de Aarde. De lage kosten en het lage gewicht maken dat de satelliet gemakkelijk kan meeliften met vluchten waarmee zwaardere satellieten worden uitgezet. Een nieuwe toepassing die de makers hebben bedacht, is die van stofzuiger. Het hemelruim is, tussen vierhonderd en 1400 kilometer hoogte, sterk vervuild met puin, variërend van dode satellieten en rakettrappen tot minuscule stofjes. Dat puin vormt een bedreiging voor nieuwe ruimtevaartuigen. Zelfs een schilfertje verf kan met een snelheid van 30.000 kilometer per uur een zonnepaneel doorboren. De SNAP kan met camera’s grote brokken ruimtepuin opzoeken, om zich vervolgens met geïnstalleerde grijpmechanismen daaraan vast te zetten en samen met het puin een duik in de atmosfeer te nemen. Uiteraard gaat daarbij de satelliet verloren. Met een prijskaartje van ongeveer 150.000 euro vormt dat geen groot probleem. Het verlies van een grote communicatiesatelliet of wetenschappelijke satelliet is veel kostbaarder.

Erick Vermeulen