Een nieuw model levert inzicht in de chemische processen in olieverf.

Hoe de verf van een schilderij zich tijdens het verstrijken van de jaren houdt, hangt af van allerlei chemische processen en omgevingsinvloeden. Jorrit van den Berg ontwikkelde tijdens zijn promotie-onderzoek een verklarend model waarmee restauratoren beter kunnen inschatten hoe ze een schilderij moeten behandelen.

Het model beschrijft de plastische laag die ontstaat wanneer olieverf droogt. De laag bestaat uit polymere netwerken die de pigmentdeeltjes vasthouden en ontstaat doordat meervoudig onverzadigde vetzuren in de drogende olie reageren met zuurstof uit de lucht. Deze verflaag is echter niet stabiel en reageert verder onder invloed van vocht. Traditionele verf is meestal rijk aan lood en er vormt zich dan een ‘ionomeer’ netwerk doordat zuurgroepen in de vetzuurnetwerken reageren met loodionen. Dit proces leidt binnen enkele tientallen jaren tot een harde, brosse laag die craquelures gaat vertonen.

‘Er is heel veel mis  met de p-waarde’
LEES OOK

‘Er is heel veel mis met de p-waarde’

De p-waarde is tegenintuïtief en wordt vaak onjuist gebruikt, stelt wiskundige Rianne de Heide. We moeten naar een alternatief.

Afhankelijk van het soort verf en de omgevingsinvloeden kunnen ook de ionomere systemen instabiel worden. De vetzuren uit de netwerken raken daarbij in een vrije, mobiele toestand. Ze kunnen naar het verfoppervlak bewegen en daar kristallen vormen die als witte uitslag zichtbaar zijn of verdampen en neerslaan op het glas vóór het schilderij.
Met de huidige mogelijkheden om de samenstelling van een kunstwerk vooraf te verkennen, vormt Van den Bergs inzicht in de chemie van olieverf een goede hulp voor restauratoren.

Mirjam Leunissen