Groningen (NL) – Om te weten hoe je een goed bruikbaar computerprogramma ontwerpt, moet je weten hoe de toekomstige gebruiker ermee zal omgaan. Daarbij moet je weten hoe de gebruiker met het informatieaanbod door de computer omgaat om zijn doel te bereiken.


De afgelopen week gepromoveerde Groningse onderzoeker Wiebo Lamain ontwierp een model dat inzicht moet geven hoe mensen daadwerkelijk met de computerinformatie omgaan. Het model voorspelt welke informatieverwerkende processen er in een speciale taak nodig zijn en hoe mentaal belastend die taak is.
Lamain voerde zijn promotieonderzoek uit aan de afdeling Experimentele en arbeidspsychologie. Hij zette voor zijn onderzoek proefpersonen achter de computer en registreerde precies wat ze deden tijdens het werken aan een taak op de computer. Hij combineerde het zichtbare gedrag met de registratie van niet uiterlijk waarneembare informatie. Hij telde de toetsaanslagen en de muisklicks, legde kijkrichting vast, maar mat ook de hartslag, de bloeddruk en de hersengolven (EEG). Lamain bepaalde de belasting van het geheugen door de proefpersonen met kleine pesterijtjes: tijdens de taakuitvoering door de proefpersoon liet hij irrelevante flitsjes zien en piepjes horen, waar de proefpersoon niet op hoefde te reageren. De hersengolven die daarvan het gevolg zijn, tonen de belasting van het geheugen.
Op basis van de verzamelde gegevens concludeert de promovendus dat zijn model de werkelijke menselijke informatieverwerking goed weergeeft. Ontwerpers van interfaces voor computerprogramma's kunnen het model gebruiken om die interfaces zo gebruiksvriendelijke mogelijk te maken: zo min mogelijk nodige toetsaanslagen en klicks en informatie op de juiste positie op het scherm.

Erick Vermeulen