Garching (D) – Deze week bestuderen Europese en Amerikaanse onderzoekers het noorderlicht van Jupiter met zowel het ruimtevaartuig Cassini als met de Hubble-ruimtetelescoop.


Na jaren is het dan zo ver. Deze week bekijkt een internationaal onderzoeksteam het noorderlicht van Jupiter van dichtbij. Waardevolle meetgegevens moet hen de kans geven om te begrijpen hoe de zonnewind de aurora's van Jupiter beïnvloedt. Naast het Cassini-vaartuig bevindt zich tegelijkertijd nog een meetinstrument nabij Jupiter, namelijk Galileo. Dat bekijkt sinds 1995 de reuzenplaneet. Straks kan Cassini aan de zonzijde van Jupiter meten, terwijl Galileo metingen in de magnetosfeer uitvoert. In januari zal Cassini vervolgens de aurora aan de nachtzijde van Jupiter vastleggen.

Twee jaar geleden maakte de ruimtetelescoop Hubble deze opname van het poollicht op Jupiter.
Het ruimtevaartuig Cassini, een coproductie van de Amerikaanse en Europese ruimtevaartorganisaties, nadert Jupiter tot op tien miljoen kilometer. Cassini is onderweg naar Saturnus, waar de Huygensprobe moet afdalen in de atmosfeer van de maan Titan. De afstand tot de Aarde bedraagt nu zeshonderd miljoen kilometer. De passage van Jupiter vormt een goede test voor de meetinstrumenten. Ze zullen de zonnewind ter plaatse meten, zoals snelheid, temperatuur, druk, dichtheid en richting van het magneetveld. De ruimtetelescoop Hubble neemt tegelijkertijd gedetailleerde ultravioletbeelden van de kleurrijke lichtverschijnselen van de aurora.

De aurora op Jupiter is duizendmaal meer energetisch dan die op Aarde en is ook veel complexer. Net zoals het noorderlicht op Aarde, ontstaat die op Jupiter doordat geladen deeltjes van de zonnewind doordringen in het magneetveld van de planeet. Hoe zonnewind en magneetveld precies met elkaar wisselwerken, is nog onduidelijk. Het onderzoek van de komende weken kan nuttige gegevens opleveren voor het begrip van de diverse planeten die de laatste jaren buiten het zonnestelsel zijn gevonden. Dat zijn allemaal planeten met een omvang vergelijkbaar met Jupiter, die doorgaans zeer dicht bij een ster staan. Ze ontvangen dan ook de volle lading zonnewind van zo'n ster.
Om maar niets te missen, zullen astronomen ook telescopen op het aardoppervlak en de ruimteröntgentelescoop Chandra richten op de reuzenplaneet.

Erick Vermeulen