Een genetische kenmerk zorgt er voor dat sommige mensen meer aan goede doelen geven.

Duitse onderzoekers hebben gezocht naar een genetische basis voor onbaatzuchtigheid. Zo’n altruïsme-gen leek de Franse auteur Michel Houellebecq in zijn roman Mogelijkheid van een eiland (2005) nog onvindbaar, maar de onderzoekers in Bonn hebben nu daadwerkelijk zo’n gen opgespoord.

Of er zoiets als altruïsme bestaat, is op zich een vraag voor filosofen. Immers, hoe onbaatzuchtig is het als het uitvoeren van een onzelfzuchtige daad iemand zelf beloont met een gevoel van voldoening? Uit Duits onderzoek, in het recente vakgebied sociale neurowetenschappen, blijkt in ieder geval dat er een genetisch verschil is tussen mensen die hun zuurverdiende geld doneren aan een goed doel en zij dit het geld in eigen zak steken.

Simon van Gaal: ‘Te veel stress voor een topprestatie is niet goed, te weinig opwinding ook niet’
LEES OOK

Simon van Gaal: ‘Te veel stress voor een topprestatie is niet goed, te weinig opwinding ook niet’

Wetenschappers van de Universiteit van Amsterdam hebben in kaart gebracht wat de optimale stand van het brein is om zo goed m ...

Martin Reuter en zijn team in Bonn lieten honderd proefpersonen eerst lastige testen op een computer uitvoeren, zo beschrijven ze in het tijdschrift Social Cognitive & Affective Neuroscience. Daarmee verdienden die mensen vijf euro. Daarna konden ze huiswaarts gaan, met het geld, maar er bestond ook de optie om anoniem geld te schenken aan het goede doel, namelijk een kind in een ontwikkelingsland. Die beslissing was vrijwillig en anoniem. Alhoewel, de onderzoekers hielden bij hoeveel geld er was gedoneerd, en wisten daardoor stiekem toch wie er geld had gegeven.

Dopamine

Diezelfde honderd proefpersonen hadden met een wattenstaafje een uitstrijkje van het slijmvlies gemaakt. Daarin konden de onderzoekers meten welke variant de mensen hadden van het COMT-gen, waarvan Reuter vermoedde dat het een altruïsme-gen is. Dat gen codeert voor een enzym dat boodschappermoleculen zoals dopamine in hersen- en zenuwweefsel uitschakelt. Er zijn twee varianten van het enzym, die één aminozuur van elkaar verschillen: een valine neemt in de ene variant de plaats in van methionine in de andere en is daardoor viermaal zo actief.

De proefpersonen met de valine-variant gaven tweemaal zoveel aan het goede doel dan hun collega’s met de methionine-variant. Daarmee hebben de onderzoekers als eersten een direct verband tussen genetische kenmerken en altruïsme aangetoond. Het bevestigt de sociale sturing van gedrag door dopamine.