Parijs (F) – De leprabacterie speelt voortdurend leentjebuur bij zijn gastheer, de mens. De helft van de bacteriële genen werkt niet eens meer.


Mycobacterium leprae, de bacterie die lepra ofwel melaatsheid veroorzaakt, is een lastige klant in het laboratorium. Onderzoekers slagen er tot nu toe nauwelijks in om de bacterie in cultuur te houden. Ook in het menselijk lichaam groeit de bacterie traag. Ze duikt onder in de perifere zenuwcellen en de macrofagen van de huid waar ze zeer langzaam deelt, ééns in de twee weken. Daarom kan het lang duren vooraleer de patiënt echt ziek wordt. De tijd tussen infectie en de eerste symptomen ligt tussen de drie tot zes jaar. Uitschieters tot twintig jaar komen voor.
Stewart Cole van het Franse Institut Pasteur in Parijs en zijn collega’s vergeleken de genoomsequentie van M. leprae met die van zijn dichtste neefje Mycobacterium tuberculosis, de tuberkelbacterie. Tot hun verbazing stelden de onderzoekers vast dat de helft van de genen van de leprabacterie tjokvol mutaties zit. Het zijn pseudogenen geworden die niet langer worden afgeschreven tot eiwitten. Dat verklaart meteen de moeizame groei van de bacterie: zelfs voor de meest essentiële biochemische reactieketen moet ze eiwitten gaan lenen bij haar gastheer.

Peter Raeymaekers