Amsterdam (NL) – Een dit jaar gestart project moet een overzicht opleveren van alle Europese land- en zoetwaterdieren. De Europese Commissie financiert het project.


Enkele eeuwen nadat de Zweedse natuurvorser Carl Linneaus (1707-1778) het levende Europa in kaart bracht, steunt de Europese Commissie nieuwe projecten die een overzicht van de Europese levende organismen moeten opleveren. De drie projecten richten zich achtereenvolgens op Europese landplanten (EuroMed PlantBase), mariene organismen (European Register of Marine Species) en op land- en zoetwaterdieren (de Fauna Europaea).

Moderne techniek vormt een uitkomst bij het verzamelen en rangschikken van biologische informatie. Dr Yde de Jong houdt zich aan de Universiteit van Amsterdam bezig met het Fauna Europaea Project, waaraan ook de Universiteit van Kopenhagen en het Nationaal Natuurhistorisch Museum in Parijs meewerken. De drie Europese indexeringsprojecten – gefinancierd door de Europese Commissie – vormen een belangrijke opstap naar wereldwijde programma’s, zoals Species 2000 en de Global Biodiversity Information Facility (GBIF). Deze bundeling van informatie dient niet louter de wetenschap. De informatie moet ook gemakkelijk bereikbaar zijn voor beleidsmakers en natuurliefhebbers.

Ruim twee eeuwen lang hebben onderzoekers nieuw ontdekte organismen voorzien van een naam. Ondanks alle zorgvuldigheid zijn er toch vele onnauwkeurigheden opgetreden. Nu duiden onderzoekers verschillende dieren soms met dezelfde naam aan, of juist andersom. “Zoogdieren vormen niet zo’n groot probleem, maar bij insecten en bijvoorbeeld sponzen is nog veel onduidelijk”, licht De Jong toe. . De soms lastige internationale naamsverwarring kan met de nieuwe projecten worden opgelost.

Waag een gokje
Een belangrijk voordeel van het megataxonomische project is dat het leemten in de kennis zal tonen. De indexeringsprogramma’s moeten binnen GBIF de toegang tot andere informatie gaan verzorgen, zoals over DNA, beschermde status en ecologie. GBIF zal naar waarschijnlijk zo’n 1,75 miljoen dieren, planten, schimmels en micro-organismen gaan bevatten.

Taxonomie-specialisten voeren in het Fauna Europaea Project organismen in de database in. Ze verdienen per ingevoerde diersoort vijf euro. Over vier jaar moet precies duidelijk zijn hoeveel dieren er in Europa leven. Yde de Jong verwijst naar de wedstrijd op de website van het project. Daar kunnen sitebezoekers een (beredeneerde) gok doen op het aantal dieren – van eencelligen tot edelherten – in Europa. De schattingen lopen uiteen van 50.000 tot 250.000. De komende inventarisaties vormen een efficiënte schoonmaakactie van de databases, zodat veel dubbel voorkomende organismen eindelijk maar een enkele vermelding krijgen.

Erick Vermeulen