Leiden (NL), Leuven (B) – Twaalf Europese topuniversiteiten hebben een verbond gesmeed. Ook de Universiteiten van Leiden en Leuven behoren tot het elitegroepje.


Twaalf Europese topuniversiteiten hebben samen de 'League of European Research-intensive Universities' gevormd. Het gaat om de Universiteiten van Oxford, Cambridge, Edinburgh, Genève, Heidelberg, Helsinki, Leiden, Leuven, Milaan, München, Stockholm (Karolinska) en Straatsburg. Op 5 juli werd in Leiden een intentieovereenkomst getekend om de League op te richten.
De twaalf leden vormen in Europa de top op vlak van medisch, bèta en sociaal-wetenschappelijk onderzoek. Dat bleek uit een studie die de prestaties van de wetenschappers van veertig universiteiten vergeleek. De onderzoekers van de League-universiteiten publiceren het meeste in internationale wetenschappelijke tijdschriften en worden het vaakst geciteerd.
Volgens Douwe Breimer, rector van de Universiteit van Leiden maken de universiteiten zich zorgen over de massificatie van het Europese onderwijs. Daardoor zijn universiteiten steeds meer gedwongen het accent te leggen op het onderwijs. Het risico bestaat dat het onderzoek gaat afbrokkelen of dat het ondergebracht wordt in aparte instituten los van de universiteiten. Die koppeling van onderzoek en onderwijs is juist karakteristiek voor elk van de twaalf universiteiten.
'In de eerste plaats wil de League opereren als 'belangenorganisatie' voor onderzoeksuniversiteiten in Brussel,' zegt Breimer. 'Fundamenteel onderzoek is voor heel Europa van het grootste belang, dat willen we beklemtonen. Daarnaast willen we ons specifiek richten op de EU-programma's van onderzoekssubsidies. Nu financiert de EU vooral onderzoek dat een direct strategisch belang voor het bedrijfsleven heeft. Wij vragen om meer ruimte voor het fundamentele onderzoek over de hele breedte van de universiteit.'
Het hoofdkwartier van de League komt in Leuven. De rector van de Universiteit van Oxford, Colin Lucas, wordt voorzitter terwijl de rectoren van Leuven en Leiden, respectievelijk André Oosterlinck en Douwe Breimer fungeren als ondervoorzitters.

Peter Raeymaekers