Meer dan 95% van de hedendaagse Europese mannen is afkomstig van slechts tien groepen voorvaderen. Onderzoek van het Y-chromosoom wijst uit dat slechts twee migratiegolven, één in het paleolithische tijdperk (25.000 tot 40.000 jaar geleden) en één in het neolithische (6000 tot 10.000 jaar geleden), hebben bijgedragen aan de huidige genenverzameling.

Een internationaal team van genetici kwam tot de conclusie dat 95% van de hedendaagse Europese Y-chromosomen in te delen is in slechts tien groepen. Volgens Ornella Semino, onderzoekster aan de Universiteit van Pavia, is bijna 80% terug te voeren tot paleolithische voorouders die zich vóór de laatste ijstijden in Europa vestigden. De resterende 20% behoort tot een tweede migratiegolf, ditmaal van meer ontwikkelde landbouwers in het recentere neolithische tijdperk.

De wetenschappers onderzochten 22 zogenaamde polymorfismen op het Y-chromosoom van 1007 mannen, die uit 25 regio’s verdeeld over Europa en het Midden-Oosten kwamen. De polymorfismen zijn gebieden waar de basenvolgorde in het DNA sterk kan variëren. Het Y-chromosoom wordt alleen van vader op zoon doorgegeven. Op de onderzochte chromosoomplaatsen wisselt het Y-chromosoom geen stukjes DNA uit met het X-chromosoom. Daardoor verandert dit chromosoom daar nauwelijks en is dat gedeelte anno 2000 een perfecte afspiegeling van het chromosoom dat honderden generaties geleden werd doorgegeven.

‘Wat mensen allang vergeten zijn, staat nog geschreven in bomen’
LEES OOK

‘Wat mensen allang vergeten zijn, staat nog geschreven in bomen’

Met haar boomboor onderzoekt Valerie Trouet woudreuzen en reconstrueert ze wat die allemaal hebben meegemaakt.

Landbouw

De onderzoekers geloven dat onze voorouders zo’n 25.000 tot 40.000 jaar geleden in diverse groepen in Europa aankwamen. De kleine groepen van jager-verzamelaars leefden duizenden jaren lang van elkaar gescheiden door geografische en klimatologische obstakels. Volgens Peter Underhill, de Amerikaanse hoofdonderzoeker van het project, valt uit archeologische gegevens op te maken dat deze mensen uit het stenen tijdperk zich voornamelijk ophielden in Spanje, de Balkan en de Oekraïne. Nadat de Aarde was opgewarmd, vielen tal van grenzen weg; de clans zwermden uit over heel Europa en vermengden zich met elkaar.
Ongeveer 10.000 jaar geleden veranderde de gene pool door een tweede migratiegolf van meer ontwikkelde neolithische landbouwers, die zich vermengden met de jagers. Ruwweg 20% van de huidige mannelijke Europeanen draagt dit neolithische Y-chromosoom.

Groter geheel

Volgens Underhill passen de huidige gegevens perfect in het grotere geheel van migratiehypothesen die de geschiedenis van de moderne mens trachten te verklaren. De wieg van de moderne mens stond 100.000 jaar geleden in Afrika, van waaruit een lange reeks van migraties op gang kwam. Sommige groepen migreerden oostwaarts, zelfs tot het verre Australië, waar de mens 60.000 jaar geleden voor het eerst opdook. Andere groepen belandden 50.000 jaar geleden via het Midden-Oosten in Centraal Azië en Europa. Via de Beringzee werd Amerika als laatste continent bevolkt.