Peking (CN) – Niet alleen het milieu maar ook de kleine boer profiteert van biotechnologie.


Terwijl Europa neen zegt tegen transgene gewassen, zijn ze in China een groot succes. Het biotechnologisch beleid is er in meerdere opzichten uniek. Dit blijkt uit de resultaten van een onderzoek genoemd in Science. De omvang van de investeringen steekt ver uit boven die in andere ontwikkelingslanden. China is zelfs flink op weg om na de Verenigde Staten de grootste speler te worden. In tegenstelling tot de rest van de wereld gebeurt het onderzoek vooral in openbare instellingen. Dit zorgt voor diversificatie. De aandacht gaat naast commercieel interessante gewassen ook uit naar plaatselijk belangrijke teelten.
De Chinese boeren omarmen de biotechnologie met veel plezier. Twintig procent van het katoenareaal bestaat uit transgene planten die resistent zijn tegen insecten. De boer sproeit op dit genetisch gemodificeerd katoen tachtig procent minder pesticiden. Dit voelt hij niet alleen in zijn portemonnee, maar ook zijn gezondheid gaat erop vooruit. Minder pesticiden betekent bovendien ook minder belasting voor het milieu.
Als je de sociale voordelen van twee jaar productie van genetisch gemodificeerd katoen omzet in geld, dan kan de Chinese regering hiermee gedurende één jaar al haar plantenbiologische investeringen betalen. De geleverde inspanningen worden dus ruimschoots terugverdiend. Dit vormt een grote stimulans om op de ingeslagen weg verder te gaan. De regering voorziet voor 2005 dan ook een verviervoudiging van het budget voor biotechnologisch onderzoek.
De ingrediënten van dit Chinese succesverhaal zijn onder andere goed opgeleide wetenschappers en lage loonkosten. Zodoende ligt de weg open voor andere ontwikkelingslanden. Onze sociale bezwaren tegen genetische modificatie komen hiermee op de helling te staan.

Ilse Wiame