Chevy Chase, Maryland (VS) – Bepaalde muizenstammen zijn resistent tegen miltvuur. Met deze informatie kunnen onderzoekers wellicht afweermechanismen ontwikkelen tegen biologische oorlogsvoering met de anthraxbacterie.


Gasmaskers zijn in de Verenigde Staten sinds 11 september niet áán te slepen. Zelfs de experts beschouwen bioterrorisme als een reëel doemscenario: een klein vliegtuigje vliegt laag over een miljoenenstad heen en strooit er vijftig kilogram sporen van de anthraxbacterie over uit. Een kwart miljoen mensen wordt besmet, waarvan er honderdduizend een gruwelijke dood sterven. Er is weinig tegen te doen.
De bacterie Bacillus anthracis veroorzaakt miltvuur, een dodelijke ziekte die zich uit in zweren en ernstige inwendige bloedingen. In Europa komt miltvuur weliswaar vrijwel niet meer voor, maar toch zijn wetenschappers erg geïnteresseerd in de mechanismen achter de giftigheid van de anthraxbacterie. Deze bacterie vormt namelijk een gevaarlijk biologisch wapen.
Onderzoekers van het Howard Hughes Medical Institute in de Verenigde Staten ontdekten dat muizen met een mutatie in het Kif1C-gen resistent zijn tegen de anthraxbacterie. Normaal gesproken verhindert de bacterie het functioneren van de macrofagen – cellen die betrokken zijn bij afweer. Daardoor is miltvuur extra verraderlijk: de ziekte legt immers het hele immuunsysteem plat. Bij de mutante muizen functioneren bepaalde transporteiwitten in de macrofagen echter net iets efficiënter dan bij gewone muizen. Daardoor zijn deze macrofagen resistent tegen de giftigheid van de anthraxbacterie.
William Dietrich, een van de onderzoekers: “Het overtuigendst was een experiment waarbij we een resistent Kif1C-gen inbrachten in een normale macrofaag. Deze cel was vervolgens niet langer gevoelig voor de bacterie.” Bij een omgekeerd experiment beschadigden de onderzoekers het mutante Kif1C-gen in een resistente cel. Die werd daardoor juist wel anthrax-gevoelig. “We hopen met dit soort kennis ooit de giftigheid van de bacterie tegen te kunnen gaan”, aldus Dietrich.

Nienke Beintema