Precies tien jaar nadat de Nederlandse cardioloog Pim van Lommel de medische wereld verbaasde met een wetenschappelijk artikel over bijna-doodervaringen, haalt de Amerikaanse neuroloog Kevin Nelson hard naar zijn studie uit.

Volgens Nelson heeft Van Lommel het wetenschappelijke onderzoek naar bijna-doodervaringen destijds volledig op het verkeerde been gezet. Nelson, een autoriteit op het gebied van bijna-doodervaringen, schrijft dat in zijn nieuwe boek The Spiritual Doorway In the Brain.

In het vooraanstaande artsenblad The Lancet beschreef Van Lommel destijds 62 patiënten die een bijna-doodervaring hadden gehad. Maar de bewering dat zijn patiënten daarbij ‘klinisch dood’ waren, klopt volgens Nelson van geen kanten. ‘Als neuroloog stond ik versteld’, schrijft hij. ‘Het brein is allerminst fysiek dood tijdens bijna-doodervaringen. Het is levend en bewust.’

Kunnen ­gedachten de bron zijn van fysieke klachten?
LEES OOK

Kunnen ­gedachten de bron zijn van fysieke klachten?

Sebastiaan van de Water zocht uit hoe wetenschappers het nocebo-effect proberen te begrijpen en onder de duim proberen te houden.

EEG

Ook zou Van Lommel een andere cruciale interpretatiefout hebben gemaakt, schrijft de hoogleraar neurologie van de universiteit van Kentucky, door te stellen dat bijna-doodervaringen plaatsvinden als er geen elektrische hersenactiviteit is.

‘Niet alleen verwarden Van Lommel en zijn team ‘klinisch dood’ met syncope (verlies van bewustzijn door onvoldoende bloedtoevoer naar het brein), ze voerden de verwarring nog een groot stuk verder door te beweren dat een bijna-doodervaring kan plaatsvinden ‘bij een vlak EEG’, als er geen elektrische hersenactiviteit is,’ aldus Nelson.

Dat is onzin, betoogt Nelson. Uit zijn eigen analyse van medische dossiers blijkt juist dat bijna-doodervaringen alleen plaatsvinden bij patiënten die tussen bewustzijn en bewusteloosheid zweven.

Eindeloos bewustzijn

Volgens Nelson is de bijna-doodervaring zelf goed te verklaren. Zo komt het gevoel van uittreding uit het lichaam dat patiënten soms melden, doordat een brein in crisis niet meer goed in staat is om het gevoel van ‘zelf’ samen te stellen uit de diverse gewaarwordingen die de hersenen registreren.

Voor de meer spirituele kant van de ervaring – het gevoel naar een hiernamaals te reizen – komt Nelson met een nieuwe verklaring. Volgens hem ontstaat deze ‘illusie’ doordat het nog wakkere brein in de droomstand springt, in iets wat neurologen een ‘REM-intrusie’ noemen.

Fijntjes wijst Nelson erop dat de cardioloog Van Lommel zijn boekje te buiten ging door over een neurologisch verschijnsel te schrijven. ‘De neuroloog in het ziekenhuis of in het laboratorium ziet vaak uit de eerste hand hoe gefragmenteerd de illusie [van het ‘er zijn’] is en hoe kwetsbaar ze is voor bepaalde verstoringen. We zien dit keer op keer.’

Van Lommel zelf hield het er destijds in The Lancet op dat er vast iets bovennatuurlijks gaande was: ‘Onze resultaten tonen aan dat medische factoren het optreden van bijna-doodervaringen niet kunnen verklaren.’

Later zou Van Lommel in de bestseller Eindeloos bewustzijn nog veel explicieter beweren dat de bijna-doodervaring bewijs is voor het hiernamaals.