Leiden (NL), Bonn (D) – De giftige stof waterstofcyanide is een goede indicator voor de leeftijd van jonge sterren.


Eeuwen geleden dacht men dat kometen ziekten in hun staart meedroegen. Nu weet iedereen dat de enige ziekte die je van een komeet kan krijgen verkoudheid is, opgelopen tijdens het turen naar de sterren tijdens een koude nacht. Maar helemaal onzin is de oude sage niet, nu blijkt dat de uiterst giftige stof waterstofcyanide (blauwzuurgas) al bij de eerste groeistuipen van babysterren aanwezig is. Dankzij deze ontdekking kunnen astronomen de leeftijd van jonge sterren beter schatten.
Sterren ontstaan doordat gas en deeltjes samenklonteren en in de kern van dit geheel kernreacties ontstaan. Tijdens de vroege stadia van het klonteren is de temperatuur van het gas -250ºC. Als de sterformatie in volle gang is en het gas warm genoeg, zien astronomen de nieuwe ster vanaf de Aarde. Zij kunnen hem namelijk pas waarnemen als er door de warmte veel complexe moleculen zijn gevormd. Hoe lang de groei dan al bezig is, is dan nog een raadsel.
Leidse en Duitse sterrenkundigen ontdekten dat blauwzuurgas geen extreme warmte nodig heeft voor zijn vorming. Zij onderzochten GL 2591, een massieve babyster, duizendmaal groter dan ons zonnestelsel en op drieduizend lichtjaren bij ons vandaan. Hier vonden zij grote hoeveelheden waterstofcyanide. Deze stof bleek al in de tienduizenden jaren van het vormingsproces van de ster te ontstaan. Andere metingen ontkrachtten het idee dat het waterstofcyanide ergens anders in het heelal is gevormd. Het is daardoor niet toevallig bij GL 2591 beland.
Uit de Leids-Duitse metingen bleek dat GL 2591 tienduizend tot honderdduizend jaar oud is. Dit betekent dat hij pas over een paar honderdduizend jaar een echte ster zal zijn. Eenmaal volgroeid is GL 2591 wel tienmaal groter dan de Zon.

Marijn Sandtke