Een fossiel van een kuiken dat 127 miljoen jaar geleden rondscharrelde, biedt nog meer bewijs dat vogels al in het dino-tijdperk heel gevarieerd waren. Dat schrijft een team van internationale wetenschappers in het vakblad Nature Communications.

Zo zag het Enantiornitheskuiken er ongeveer uit toen hij nog leefde. Credit: Raúl Martín

Het fossiele vogeltje dat de onderzoekers bestudeerden was piepklein, niet meer dan 5 centimeter groot en ongeveer tien gram zwaar. Een lang leven was hem niet beschoren, want al snel nadat hij uit het ei kroop overleed hij. Vervelend voor het kuiken, maar een gelukje voor de onderzoekers. Kuikenfossielen zijn niet alleen zeldzaam, maar ook heel nuttig als je de evolutie en de vroege levensloop van vogels wil begrijpen.

De Enantiornithes, de groep waar het kuikentje bij hoort, leefde in het dino-tijdperk naast de voorouders van de huidige vogels. In tegenstelling tot de voorouders van de moderne vogels lopen er van deze succesvolle prehistorische vliegers geen nakomelingen meer rond. ‘Omdat deze groep vogels 66 miljoen jaar geleden uitstierf, kunnen we alleen iets over ze leren via hun fossielen’, vertelt paleontoloog Dennis Voeten van de Tsjechische Palacký-Universiteit Olomouc.

‘Wat mensen allang vergeten zijn, staat nog geschreven in bomen’
LEES OOK

‘Wat mensen allang vergeten zijn, staat nog geschreven in bomen’

Met haar boomboor onderzoekt Valerie Trouet woudreuzen en reconstrueert ze wat die allemaal hebben meegemaakt.

Evolutie in een eierdop

Informatie over vogelevolutie halen de onderzoekers uit de botjes. ‘Om uitgestorven dieren in te delen in soorten kijken we naar de verschillen tussen hun skeletten’, legt Voeten uit. Hij is gespecialiseerd in de evolutie van dinosauriërs naar vogels en zelf niet betrokken bij de studie.

En zo ziet het Enantiornithes kuiken er na 127 miljoen jaar uit. Bron: Dr. Fabien Knoll

Kuikenfossielen maken deze indeling nog preciezer. Als vogels geboren worden, zijn hun botten nog zacht en teer. Deze verharden terwijl ze opgroeien. Dat doen ze niet allemaal op hetzelfde moment. ‘Door te kijken wanneer de botten verbenen, kun je de verschillende groepen nog beter indelen. Ook zie je dan welke soorten meer op elkaar lijken, en dus dichter bij elkaar in de evolutie staan’, vertelt Voeten.

Bij dit kuiken zagen de onderzoekers dat het verbeningspatroon anders is dan bij andere kuikenfossieltjes van Enantiornithes. Dat suggereert dat de ontwikkeling van deze groep vogels, van jong kuiken tot volwassen vogel, heel gevarieerd is. ‘Moderne vogels zijn heel divers. Ze wonen in allerlei omgevingen, bewegen zich op verschillende manieren voort en ontwikkelen zich ook anders. Ons onderzoek toont dat deze diversiteit waarschijnlijk al heel lang bestaat’, zegt coauteur Fabien Knoll, als onderzoeker verbonden aan Dinópolis, een paleontologiemuseum in Spanje.

‘Het is wonderbaarlijk om te zien hoe zoveel eigenschappen van moderne vogels al meer dan honderd miljoen jaar geleden ontstaan zijn’, vertelt coauteur Luis Chiappe van het Natural History Museum in Los Angeles in het persbericht.

LEESTIP Meer lezen over vogels? Dat gevederde ding van Noah Strycker voor € 24,99. Bestel nu in onze webshop.

Vogelskeletje

De botjes vertellen ook iets over het gedrag van het vogeltje. Zo zagen de onderzoekers dat het nog niet kon vliegen, omdat zijn borstbeen nog zacht was. Dat betekent niet dat het een nestblijver is, die afhankelijk was van zijn ouders, waarschuwen de onderzoekers. Ook veel nestvlieders – kuikens die al heel vroeg zelfstandig zijn – kunnen niet meteen vliegen. Hoe afhankelijk dit vogeltje precies was, kunnen de wetenschappers helaas nog niet zeggen.

Het fossiel lag al een tijdje in een museum in Spanje, maar door nieuwe technieken konden de onderzoekers het nog beter bestuderen. Dat deden ze met synchrotrons in Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. ‘Een synchrotron is een deeltjesversneller waarin röntgenstraling wordt geproduceerd door elektronen op hoge snelheid rond te sturen’, legt Jasper Ponstein uit. Ponstein is onderzoeker bij het Museum für Naturkunde in Berlijn en niet betrokken bij de studie. Als je die röntgenstraling op het fossiel richt, kun je heel precies de dichtheid op elk punt meten, en zo een driedimensionaal beeld krijgen van het fossiel. ‘Het resultaat lijkt een beetje op medische CT-scans, maar is wel duizend maal nauwkeuriger’, zegt Ponstein.

Mis niet langer het laatste wetenschapsnieuws en meld je nu gratis aan voor de nieuwsbrief van New Scientist.

Lees verder: