Het is vandaag de 29e Wereldvoedseldag, een dag die jaarlijks de aandacht tracht te vestigen op het voedselprobleem dat deze wereld beheerst. Het leek me wel een goed moment om het probleem eens op te lossen. Want wat als we dat echt zouden willen? Wat als we zouden doen wat we prediken te moeten doen? Wat als we ons egoïstische consumptiegedrag eens opzij zetten en doen wat goed is? Interessant vraagstuk, maar ik kan dus ondanks al mijn optimisme niet zeggen dat dit een realistisch artikel is, want ik weet helaas wel beter. Maar ik sta de FAO bij in de zoveelste poging deze wereld wat zinnigs bij te brengen, en hopelijk iemand met zijn neus op de feiten te drukken.

Ik heb dit verhaal eigenlijk voor een krant geschreven, maar die zijn vandaag met andere zaken bezig. De Volkskrant vind vandaag een HIV besmetting van pornostudio’s in Hollywood belangrijker, het NRC kiest voor een staking in Frankrijk en het AD bericht liever over het niet-nieuws dat een of andere staatssecretaris een Zweeds paspoort heeft. Zet dit even naast het feit dat er een miljard mensen ondervoed zijn en je ziet meteen het prioriteitenprobleem van de media. Ik plaats het daarom hier – in drie delen vanwege de lengte. Mijn eigen bijdrage aan Wereldvoedseldag. Deel 1 hieronder, deel 2 woensdag, en deel 3 aankomende zaterdag.

***

'Mensen zijn huiverig voor onbekend voedsel'
LEES OOK

'Mensen zijn huiverig voor onbekend voedsel'

Cagla Cinar onderzoekt onze afkeer van onbekend voedsel. Want waarom eten mensen bijvoorbeeld niet graag een reep gemaakt van insecten?

Klimaatverandering als gevolg van CO2 uitstoot hoeft geen probleem te zijn. Het voeden van 9 miljard mensen ook niet, als we er straks in 2050 zoveel hebben. Toch horen we nog dagelijks over deze twee problemen, die meer aan elkaar verwant zijn dan we denken. Het goede nieuws is dat wij met een aanpassing van ons eetpatroon beide problemen af kunnen wenden. Het slechte nieuws is dat wij dat zelf moeten willen. En dat zou eigenlijk goed nieuws moeten zijn. In dit artikel worden beide problemen naast elkaar gelegd, en de manieren besproken waarop dit geen problémen zijn, maar kéuzes.

Dat er problemen zijn lijkt duidelijk. Maar hoe groot zijn de daaromheen geplande maatregelen nu eigenlijk? De politiek wil bijvoorbeeld dat Nederland in 2020 voor 20 procent duurzame energie gebruikt, en dat de uitstoot van schadelijke gassen 30% naar beneden gaat. Maar de eerder gemaakte Kyoto-afspraken, die stellen dat Nederland van 1997 tot 2012 6% minder uitstoot had moeten bereiken, gaan we bijlange na niet halen. Net als de millennium doelen overigens, die door de Verenigde Naties zijn opgesteld om enkele van de grootste wereldproblemen – zoals ondervoeding – op te lossen. Wat betreft voeding hebben we ook nog wel wat te veranderen. Er zal bijvoorbeeld, door gebrek aan actie nu, rond 2050 geen eetbare vis meer in de oceaan zijn als de consumptie ervan op het huidige niveau doorzet. Een vervelende ontwikkeling, want die vis heb je hard nodig als je tegen die tijd de verwachte 9 miljard mensen moet voeden.

Een veroorzaker van klimaatverandering is een hoog niveau van CO2 in de atmosfeer. Het niveau van CO2 wordt op twee manieren hoger: door extra uitstoot, en door afnemende opname. Er is namelijk een normale cyclus, waar grote hoeveelheden CO2 in rond gaan en steeds vastgelegd worden in planten en dieren en weer in de atmosfeer komen door brand en rotting. Dat is natuurlijk. Essentieel is te realiseren dat de daarbij vrijkomende CO2 relatief kort daarvoor vastgelegd is in bijvoorbeeld een bos, over het algemeen slechts enkele tientallen jaren eerder. Maar door het gebruik van miljóenen jaren oude fossiele brandstoffen (in de vorm van benzine, plastic, etc.) komen er enerzijds meer CO2 moleculen vrij dan dat er opgenomen worden. Aan de andere kant neemt de opname van CO2 af door de boskap. De balans is verstoord en het klimaat wordt warmer.

De opwarming heeft te maken met onze voedselconsumptie, want veel van de boskap in bijvoorbeeld Brazilië wordt gedaan om soja-plantages te maken. Die verbouwde soja wordt dan met grote schepen – die varen op fossiele brandstoffen – over de oceaan hier naartoe vervoerd, en aan onze varkens gevoerd. En wat doen wij? Wij gooien dertig procent van ons varkensvlees weg. Dat zijn dus hele bossen die gekapt worden, tankers vol met voedsel die over de oceaan varen, en dierenlevens verloren omdat wij ons stukje varkensvlees niet opeten of over de datum laten gaan. Die soja had ook door mensen gegeten kunnen worden die het nodig hebben, of het bos had kunnen blijven staan. Kleine gedachte: door bos te planten op de gebieden die nu gebruikt worden om soja te verbouwen voor varkens die verspild worden, kunnen we 50 tot 100% van de wereldwijde CO2 uitstoot compenseren.

Een betere manier van het kweken van varkens dan regenwouden kappen is ze ons voedselafval te voeren. Varkens zijn de perfecte vuilnisverwerkers, want ze eten alles wat wij liever niet eten: aardappelschillen, dopjes van bonen, broccolistammetjes, vetrandjes van vlees en botjes. Dit afval is vrijwel gratis, en wanneer het opgehaald wordt, gepasteuriseerd wordt bij 70 graden en gevoerd, is er geen enkel risico op ziektes. De EU heeft dit echter verboden sinds de uitbraak van mond- en klauwzeer, ook al is bekend dat pasteurisatie deze risico’s volledig wegneemt. Zouden wij ons eetbare afval aan varkens voeren, dan scheelt dat natuurlijk een hoop boskap, transportbrandstof, en dus CO2 uitstoot. Maar de VN gaan in een rapport uit 2009 zelfs zo ver om te zeggen dat het speciaal verbouwde voedsel dat op deze manier vrijkomt (omdat het niet meer aan varkens gevoerd hoeft te worden) genoeg is om de 3 miljard extra mensen in 2050 te voeden. Misschien wat optimistisch, maar al is het de helft dan is het al de moeite waard.

Varkens zijn niet het enige voorbeeld. De hoeveelheden verspild eten zijn absurd. In Nederland gaat het om miljarden euro’s; in bepaalde sectoren om tientallen procenten verspilling. Voor een deel wordt dat gebruikt voor andere doeleinden, maar het betekent altijd verspilling; voor composthopen gelden niet zulke hoge veiligheidseisen als voor consumentenvoeding, maar ze hebben ze soms wel. In het Verenigd Koninkrijk is de situatie nog iets erger met bijvoorbeeld een paar miljard boterhammen en honderden miljoenen appels die in de afvalbak verdwijnen, maar de VS spant de kroon met ongeveer 50% van al het voedsel verspild. Het totaal loopt in de miljoenen tonnen, verspreid over huishoudens en producenten.

Zijstapje: Weggegooid eten komt nu vaak op de vuilnisbelt terecht, waar het ligt te rotten en nutteloze broeikasgassen uitstoot. Een beter oplossing, los van het voeren van varkens, zou zijn om dit eten te verzamelen, en zonder zuurstof (anaeroob) te laten verteren, samen met bijvoorbeeld onze uitwerpselen. Door de fermentatie ontstaat methaan dat afgevangen kan worden. De voordelen zijn drieledig: het methaan kan direct worden gezuiverd en worden gebruikt als kookgas, of verbrand worden om warmte of elektriciteit mee op te wekken, waardoor het ook nog eens als CO2 in de atmosfeer komt – een stuk minder schadelijk dan methaan. Tot slot is er door al deze opgewekte energie minder nood voor het verbranden van fossiele brandstoffen. De broeikasgassen die toch vrijkomen werken geen klimaatverandering in de hand, omdat ze recentelijk nog in planten en dieren hebben gezeten, en niet diep in de grond.

Woensdag gaan we verder: Wat zouden we allemaal kunnen doen met al dat verspilde eten?