Hoe komen wetenschappers tot dat ene inzicht dat het verloop van hun carrière bepaalt? Daarover vertellen ze in de rubriek Eureka, elk weekend in het AD, verzorgd door de redactie van New Scientist. Deze week: Rianne Letschert,  rector magnificus aan de Universiteit Maastricht en onlangs verkozen tot topvrouw van het jaar.

‘Voor mijn onderzoek als hoogleraar internationaal recht en victimologie, de wetenschap die het slachtoffer bestudeert, heb ik de meest vreselijke dingen gezien die mensen elkaar kunnen aandoen. Van slachtoffers van terrorisme in Libanon, tot overlevenden van de genocide in Rwanda. Van de vrouw die na een verkrachting haar kinderen voor haar ogen vermoord zag worden, tot mensen die soms dagen langdurig werden gemarteld.

Of het nu in Congo, Cambodja of Guatemala was; ieder slachtoffer reageert op zijn of haar eigen manier op het aangedane onrecht en heeft specifieke behoeftes als het over de verwerking gaat. Een slachtoffergroep is dus geen homogene groep. Het maakt een uniforme aanpak ingewikkeld. Dat leerde ik uit mijn interviews en zag ik ook terug in de data.

Waarom oases uniek leven herbergen en hoe we ze van de ondergang kunnen redden
LEES OOK

Waarom oases uniek leven herbergen en hoe we ze van de ondergang kunnen redden

Oases zijn niet alleen ­redders in nood, maar blijken ook bronnen van buitengewone biodiversiteit, schrijft botanicus Rod Fernsham.

Rianne Letschert
Rianne Letschert, rector magnificus aan de Universiteit Maastricht. Beeld: Tilburg University.

Dankzij al die ontmoetingen kwam ik niet alleen tot mijn eureka-moment, maar tot mijn allerbelangrijkste levensles. De veerkracht van deze mensen is ongekend en lijkt soms onbegrensd. Als ik bedacht dat mij of mijn kinderen geweld zou worden aangedaan, dan beeldde ik me altijd in dat ik er nooit overheen zou komen. Voor mijn onderzoek heb ik vele slachtoffers gesproken en geïnterviewd en ondanks alles tonen veel mensen een bepaalde oerkracht om door te gaan, hoe moeilijk het soms ook is. Mensen zijn veel sterker dan we denken.

Interessant is wellicht dat ik de relativerende levenslessen uit mijn onderzoekswerk ook gebruik bij mijn bestuurlijke werk. Er zijn mensen die altijd lopen te zeuren over futiliteiten. Ze vinden dat ze recht hebben op van alles en nog wat, zonder eigen verantwoordelijkheid te tonen. Dan zeg ik bijvoorbeeld dat we nu niet zijn bezig zijn om het conflict tussen Israël en Palestina op te lossen. Dat relativeert. Zeker omdat mensen weten wat voor gruwelijkheden ik heb gezien.’