Als een groep hoogleraren me uitnodigt voor een eetafspraak, omdat ze willen weten hoe ze hun boodschap in de media moeten brengen – ach, dan ga ik er meestal lekker voor zitten en geniet ik van de wijn.

De vraag Hoe Haal Ik De Pers is immers een vertrouwde. Als journalisten worden we dagelijks bespervuurd met honderden mailtjes, uitnodigingen en telefoontjes van vlijtige pr-dames, die allemaal graag in de media willen.

Stuur maar een mailtje, zeg ik dan meestal, onder vermelding van een mailbox die niet al te vaak wordt bekeken. En als u nou echt nieuws hebt, zeg het dan gewoon.

AI verbetert hoekschop
LEES OOK

AI verbetert hoekschop

Kunstmatige intelligentie kan voetbaltrainers helpen bij het verbeteren van hoekschoppen. Experts vinden de AI-suggesties voor hoekschopopstellingen i ...

Maar aan tafel bij De Jonge Akademie – zeg maar, de jongerenbeweging van de KNAW – liep dat gisteren toch een beetje anders.

Er was namelijk niet zozeer te weinig wetenschap in de media, vond men; het was vooral de verkeerde wetenschap.

Kaartenbak
Daar kwamen de verhalen. Over de vooraanstaande televisiegeleerden (het etentje was informeel, dus ik zal geen namen noemen), die weliswaar voorvoegsels als prof.dr. voor hun naam hebben, maar die praten over dingen waarvan ze maar zijdelings verstand hebben.

Over wetenschappers die in de media hun persoonlijke mening presenteren als wetenschappelijk vaststaand feit.

Maar ook over de telefoontjes van het jakkerige journaille: ja, ik weet wel dat u professor bent in de toegepaste algebra, maar kunt u niet iets zeggen over waarom we zo’n slechte zomer hebben?

Een van de tafelgenoten kende iemand die hoogleraar was geworden, niet omdat hij zo’n goede wetenschapper was, maar omdat hij zo vaak in de media kwam dat men niet meer om hem heen kon (of durfde). Daarna kwam dit sujet nóg vaker in de media: hij was nu immers hoogleraar.

Een ander vertelde hoe hij op een gegeven moment ‘binnen’ was bij een landelijk bekend praatprogramma. Hij zat ‘in de kaartenbak’, of wat ze daarvoor ook gebruiken. Tenminste: dat dacht hij. ‘Toen ik die redacteur later belde, bleek ze alweer ergens anders te werken.’ Ook dat is televisie: de redacties worden er bemand door seizoensarbeiders, redactienomaden die van programma naar programma trekken.

Ik verliet het restaurant een beetje verdoofd, en dat kwam niet door de wijn. In de media – en vooral op tv en radio – is zelfs wetenschap een beetje trucage.

Hoeveel van wat we horen en zien in de media is eigenlijk waar? Welke p-waarde van betrouwbaarheid zou hier gelden.

Ik geef het laatste woord aan mijn favoriete televisie-expert, Doctor Clavan. Eigenlijk legden Kees van Kooten en Wim de Bie twintig jaar geleden de vinger al precies op de zere plek.

En o ja, als u nog eens een échte wetenschapper zoekt, zo eentje die leuk en toonbaar is, maar die ook wat zinnigs zegt, neust u dan vooral eens door de presentaties van De Jonge Akademie.