Laat je niet wegjagen door de flaptekst van Het Spinoza-effect, het nieuwe boek van de Nederlandse rechtspsycholoog Eric Rassin. Het enigszins clichématige geneuzel over goedgelovigheid, bedrog en zelfbescherming onttrekken namelijk alle sterke kanten van het boek volledig aan het zicht. Je verwacht vage zelfhulptips of pseudowetenschap, maar Het Spinoza-effect barst juist van de harde cijfers, onderzoeken en relevante kritische kanttekeningen.

Goedgelovig

Het boek, vernoemd naar de Nederlandse filosoof Baruch Spinoza, benadert het verschijnsel goedgelovigheid vanuit verschillende wetenschappelijke perspectieven. Zo lijdt de mens bijvoorbeeld aan ‘cognitieve gemakzucht’, omdat we ingewikkelde informatie vaak beoordelen als minder betrouwbaar. Zo blijkt dat stellingen die worden uitgesproken met een accentloze stem betrouwbaarder lijken dan stellingen met een buitenlands accent.

Sterke formuleringen kunnen goedgelovigheid ook beïnvloeden. Dat bleek onder meer bij een experiment onder zo’n tachtig psychologiestudenten. Op de vraag of ze de filmopnamen van het doodschieten van Pim Fortuyn hadden gezien, antwoordde ruim de helft bevestigend, terwijl die beelden helemaal niet bestaan. De suggestieve vraagstelling beïnvloedde en veranderde de herinneringen van de studenten.

Rassin bespreekt onder meer ook het geloof in paranormale verschijnselen, de beperkingen van leugendetectors, (niet-werkende) waarheidsserums en de kenmerken van ‘echte’ wetenschap. Hoewel Het Spinoza-effect maar zo’n 150 pagina’s telt, lijkt het boek door de hoeveelheid informatie minstens twee keer zo dik. Ondanks het feit dat alle literatuurverwijzingen, cijfers en technische termen soms uitmonden in wat stug taalgebruik, mag het resultaat er zeker zijn.