Roetdeeltjes die in Azië deel uitmaken van de aanzienlijke luchtverontreiniging, dragen wellicht veel meer bij aan het smelten van Himalaya-gletsjers dan CO2.

NASA-onderzoekers bestudeerden met modellen de opwarming van gletsjers in de Himalaya. Klimaatalarmisten wijzen de laatste jaren vooral de toenemende hoeveelheid CO2 in de atmosfeer aan als hoofdschuldige, maar volgens de berekeningen van William Lau en zijn collega’s is roet minstens zo schuldig.

De Derde Pool, zo staat het met ijs bedekte gebied vol hoogvlakten en bergen in de Himalaya bekend. Het is dan ook, na het Noordpoolgebied en Antarctica, het derde grootste reservoir van zoetwater op aarde. Sinds de jaren zestig zou de omvang van deze Derde Pool met ongeveer 20 procent zijn afgenomen. Als de temperatuur in delen van de Himalaya vijfmaal sneller toeneemt dan de gemiddelde temperatuur op aarde, kan dat volgens Lau niet alleen aan stijgende CO2-concentraties worden toegeschreven. Roetdeeltjes – die in tegenstelling tot andere aërosolen zonlicht absorberen in plaats van reflecteren en daardoor opwarming in de hand werken – zijn een voor de hand liggende oorzaak.

Hoe gevaarlijk zijn supervulkanen?
LEES OOK

Hoe gevaarlijk zijn supervulkanen?

In het verleden stortten zogeheten supervulkanen de aarde meermaals in een desastreuze ‘vulkanische winter’. Gaat dat opnieuw gebeuren?

Dat luchtvervuiling, met als belangrijke component roet, ernstig is in Zuidoost-Azië, blijkt jaarlijks, ruwweg tussen april en september. In grote steden in Indonesië, Korea en Maleisië beschermen dan veel inwoners op straat hun longen met monddoekjes. Satellietfoto’s tonen de reusachtige grauwbruine smog die zich over diverse landen uitstrekt. Naast de luchtverontreiniging door het verkeer, industrie en ongeventileerde stookplaatsen, ontstaat er ook veel roet bij bosbranden, deels met opzet veroorzaakt om ruimte voor palmplantages te creëren.

De wind draagt stof, met daaraan gebonden een deel van het roet, naar de hellingen van de Himalaya, waar volgens Lau daarna een soort versterkt warmtepompproces optreedt. Het op ijs neergeslagen roet absorbeert in versterkte mate zonlicht en dat verwarmt dan de plaatselijke atmosfeer en het aardoppervlak. Lagen warme lucht stijgen op naar grotere hoogten en katalyseren daar het smelten van gletsjers en sneeuw.

Al lijken Lau’s modellen aannemelijk, toch zullen waarnemingen ter plekke moeten aantonen dat het model klopt. Als dat zo is, zal het niet moeilijk zijn om maatregelen te nemen en die kunnen zelfs snel effect sorteren omdat roetdeeltjes niet zo lang in de atmosfeer verblijven. In de Westerse wereld is volop geschikte technologie voorhanden die roetuitstoot kan terugdringen, zoals efficiënter werkende motoren en ovens, en bijvoorbeeld roetfilters.

Erick Vermeulen