Voor het eerst is de afname van Engelse wilde bijen gekoppeld aan het gebruik van controversiële neonicotinoïden. Dat zijn pesticiden waarmee boeren hun koolzaadolieplantages beschermen tegen ongedierte.

Aan het zaadje van een koolzaadplant voegt de boer neonicotinoïden toe. Als de plant is opgegroeid en opgebloeid, zijn deze stoffen over de volledige koolzaad verspreid, dus ook in de bloemen. Hierdoor krijgen de beestjes die van de nectar snoepen de pesticiden binnen.

90 procent van websites lapt regels voor cookies aan de laars
LEES OOK

90 procent van websites lapt regels voor cookies aan de laars

Websites zijn wettelijk verplicht hun bezoekers toestemming te vragen voor cookies, maar veel sites nemen het niet zo nauw met die plicht, ontdekte re ...

De negatieve effecten van zulke pesticiden op de wilde bij zijn eerder beschreven. Dit bewees destijds echter nog niet dat deze middelen op de lange termijn massale bijensterfte veroorzaken.

Nu heeft Ben Woodcock, samen met zijn collega’s van het Centre for Ecology and Hydrology (CEH) in Groot-Brittannië, 62 bijensoorten bestudeerd. Hiervoor hebben vrijwilligers in een gebied van 4000 vierkante kilometer gegevens verzameld. Zij voerden tussen 1994 en 2011 31.818 metingen uit.

In 2002 gebruikten koolzaadboeren neonicotinoïden voor het eerst. Uit het onderzoek blijkt dat de volledige bijenpopulatie sindsdien per jaar met 7 procent is afgenomen. Van sommige soorten, zoals de groefbij en de metselbij, legde zelfs meer dan 20 procent het loodje.

Hard getroffen

Soorten die koolzaadplanten als primaire voedselbron gebruiken, zijn het hardst getroffen. Gemiddeld is het effect op hun populaties drie keer groter dan op bijensoorten met een andere plantvoorkeur. ‘Van de zwaarst getroffen soort verdween 30 procent,’ zegt Nicholas Isaac van het CEH. ‘De belangrijkste boodschap is dat deze pesticiden schadelijk zijn en dat ze veel meer soorten treffen dan we alvorens dachten.’

‘Deze studie geeft ons het eerste bewijs van de negatieve invloed van neonicotinoïden op de lange termijn en op deze grote schaal,’ zegt Richard Pywell, eveneens van het CEH.

Hopelijk overleeft deze bij zijn maaltijd.
Hopelijk overleeft deze bij zijn maaltijd wel.

Complex en omstreden

Dankzij het gebruik van langetermijndata zijn de resultaten veelzeggender en sterker dan die van eerdere onderzoeken, volgens Woodcock. Al toont het toont geen directe oorzaak aan, maar slechts een verband, toch suggereren de resultaten dat neonicotinoïden de biodiversiteit van bijen kan beschadigen.

Er is nu een tijdelijk verbod op het gebruik van neonicotinoïden, maar dit kan opgeheven worden na een evaluatie van de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA). Daarvan wordt het resultaat in januari verwacht.

‘Het is een complexe en omstreden kwestie. Daarom moeten we zo veel mogelijk bewijs verzamelen van het effect van neonicotinoïden op alle facetten van het milieu,’ zegt Pywell. ‘We moeten ook secuur overwegen wat het effect van alternatieve gewasbescherming is.’ Deze alternatieven hebben mogelijk ook een ongunstige uitwerking op de bestuivers.

Woodcock stelt dat neonicotinoïden niet de enige oorzaak zijn van bijensterfte. Ook andere factoren zoals klimaatverandering en ziekten kunnen invloed hebben. ‘We kunnen bijensterfte niet zomaar alleen aan pesticiden te wijten,’ zegt hij. ‘Mensen zien graag een één oplossing voor het hele probleem, maar die gaan we niet zomaar vinden.’

Altijd op de hoogte blijven van het laatste wetenschapsnieuws? Meld je nu aan voor de New Scientist nieuwsbrief.

Lees verder: