De Rus Alferov en de Amerikanen Kroemer en Kilby hebben de Nobelprijs voor natuurkunde gewonnen voor hun ontdekkingen op het gebied van de micro-elektronica.

Volgens de Zweedse Koninklijke Academie van Wetenschappen hebben de winnaars met hun uitvindingen een stabiele basis gelegd voor de moderne informatietechnologie. De bekroonde uitvindingen hebben het dagelijkse leven drastisch veranderd. Vorig jaar ging de prijs nog naar zeer fundamenteel fysisch onderzoek.

Zhores Alferov, verbonden aan het A.F. Ioffe Fysico-Technisch Instituut in Sint-Petersburg en Herbert Kroemer van de universiteit van Santa Barbara ontwikkelde eind jaren vijftig, onafhankelijk van elkaar gelaagde structuren voor halfgeleiders in hogesnelheid- en optische elektronica. Deze technologie wordt gebruikt in satellietcommunicatie en mobiele telefoonverbindingen. Beide fysici pasten hun uitvindingen, ook weer onafhankelijk van elkaar, toe in de halfgeleiderlaser. De halfgeleiderlaser is onder andere terug te vinden in cd-spelers en in het apparaat dat barcodes leest.

‘Er is heel veel mis  met de p-waarde’
LEES OOK

‘Er is heel veel mis met de p-waarde’

De p-waarde is tegenintuïtief en wordt vaak onjuist gebruikt, stelt wiskundige Rianne de Heide. We moeten naar een alternatief.

De gelaagde structuren die Alferov en Kroemer ontwikkelden, dienden als belangrijke componenten voor de uitvinding van Jack Kilby’s geïntegreerde schakelingen, de chip. Door deze uitvinding, uit 1957, werd micro-elektronica de basis van alle moderne technologie. Voor die tijd bestond een radio of computer uit gesoldeerde componenten zoals weerstanden en spoelen. Door al deze componenten te integreren in een chip, een plaatje met dunne laagjes van onder andere silicium waarin de hele schakeling is geëtst, kon de elektronica aanzienlijk kleiner worden. Kilby, werkzaam bij Texas Instruments, is mede uitvinder van de zakrekenmachine.

Ingrid van Vilsteren