Utrecht (NL) – Utrechtse onderzoekers ontdekten bij elf procent van 145 anorexia nervosa-patiënten een genetische afwijking. Misschien veroorzaakt die de overdreven vermagerzucht.


Anorexia nervosa is een eetstoornis. De patiënt eet te weinig, is hyperactief en de obsessie voor het lijnen leidt soms zelfs tot de hongerdood. Een breed opgezet onderzoek in het Universitair Medisch Centrum Utrecht gaat na of er bij deze ziekte ook genetische factoren een rol spelen. Daarvoor waren al enkele aanwijzingen.

De resultaten van het onderzoek zijn nu gepubliceerd in het vakblad Molecular Psychiatry. Moleculair-farmacoloog Roger Adan, werkzaam aan het Rudolf Magnus-instituut in Utrecht: “De kans op anorexia in de bevolking is 1 op de 200 maar heeft iemand in je naaste familie het, dan stijgt die kans naar 1 op de 30. Krijgt iemand van een eeneiige tweeling anorexia, dan heeft de ander vijftig procent kans om het ook te krijgen. Dat wijst op een genetische invloed.”
Adan heeft bewust gekeken naar het zogenaamde AgRP-gen. Dit gen bevat de code voor een neuropeptide dat in de hersenen de eetlust stimuleert. Teveel AgRP zorgt voor vreet- en vetzucht. Te weinig AgRP, zo was de gedachte, zou wel eens tot vermagerzucht kunnen leiden.
De farmacologen van het Rudolf Magnus-instituut werkten samen met de afdeling Psychiatrie, die jaarlijks zestig tot zeventig nieuwe anorexia-patiënten behandelt, en de psychiatriekliniek van de universiteit van Marburg. Bij 145 patiënten werd bloed afgenomen. In zestien bloedmonsters vonden de onderzoekers een afwijking van het AgRP-gen. “Daarmee hebben we niet meteen een oorzaak gevonden”, zegt Adan, “maar het wijst wel op een duidelijk verband. Dat verband gaan we nu verder onderzoeken in diermodellen en met behulp van moleculair-biologisch onderzoek. De genetische variatie in het AgRP-gen leidt tot een variatie in het eiwit, waardoor het mogelijk minder goed werkt. Dat kan ertoe leiden dat in de hersenen een signaal overheerst met de boodschap dat er niet gegeten hoeft te worden.”
Voor anorexia bestaat op dit moment geen geneesmiddel. Adan en zijn onderzoeksteam hopen via het AgRP-gen en het bijbehorende neuropeptide meer inzicht te krijgen in het biochemische proces van eten en niet-eten. Wanneer anorexia bij elf procent van de patiënten inderdaad is terug te voeren op een haperende peptidepproductie, kan dat een opstapje zijn voor een therapie. Zo'n therapie is in eerste instantie waarschijnlijk alleen gericht op de groep met het afwijkende gen, maar kan later misschien voor meer patiënten geschikt zijn.

Bron: Universiteit Utrecht