Middeleeuwse monniken schreven op perkament, een papierachtig materiaal gemaakt van dierenhuiden. Met behulp van de modernste technieken kunnen onderzoekers nu het DNA uit die eeuwenoude dierenhuiden isoleren, om zo meer te weten te komen over een aantal van ‘s werelds beroemdste middeleeuwse documenten.

Het idee om geavanceerde genetische analysetechnieken toe te passen op perkament van middeleeuwse manuscripten is afkomstig van archeoloog Matthew Collins en zijn collega’s van de universiteiten van Kopenhagen en York en Trinity College Dublin. ‘We realiseerden ons dat het sterfjaar van al die dieren onbedoeld is gedocumenteerd’, zegt hij. ‘Wat gek toch eigenlijk dat niemand daar iets mee doet, dachten we.’

De Evangeliën van York

Nieuwsgierig geworden naar wat DNA-analyse kon prijsgeven over eeuwenoude manuscripten, vestigden Collins en zijn collega’s hun aandacht op de 1000 jaar oude Evangeliën van York.

'Mensen zijn huiverig voor onbekend voedsel'
LEES OOK

'Mensen zijn huiverig voor onbekend voedsel'

Cagla Cinar onderzoekt onze afkeer van onbekend voedsel. Want waarom eten mensen bijvoorbeeld niet graag een reep gemaakt van insecten?

De onderzoekers konden een vraag beantwoorden die tot dan onoplosbaar had geleken: van welke diersoorten waren de huiden afkomstig? Overwegend van runderen, zo bleek, op een enkele pagina, gemaakt van schapenvacht, na. Het DNA onthulde zelfs het geslacht van de dieren. De meeste bleken vrouwelijk. Zulke vaststellingen bieden in de toekomst wellicht inzicht in de vraag of bepaalde type dierhuiden geschikter werden bevonden voor de productie van perkament. Uit de gegevens zou ook naar voren kunnen komen dat perkamentmakers hun werkwijzen noodgedwongen aanpasten na uitbraken van dierlijke epidemieën.

Het team bestudeerde ook ander manuscript, het Evangelie van Lucas. Dat manuscript dateert uit de 12e eeuw en behoort nu toe aan het Corpus Christi College in Cambridge. De onderzoekers constateerden dat het boek een ware menagerie is, gemaakt van schilfers van kalveren, schapen, geiten en twee herten.

Conservatie

De vraag welke diersoort schuilgaat achter een perkament is relevant vanuit het oogpunt van conservatie, zegt boek- en papierconservator Emma Nichols van de universiteitsbibliotheek van Cambridge. De kunst is om tijdens herstelwerkzaamheden vervangende materialen in te passen die zo dicht mogelijk bij het origineel liggen. Wanneer je de diersoort weet, wordt dat een stuk gemakkelijker.

Een andere bruikbare toepassing is het opsporen van DNA uit bacteriën, en dan met name bacteriën genaamd Saccharopolyspora. Dat genus wordt verantwoordelijk gehouden voor onooglijke plekken op oude perkamentmanuscripten. Vroegtijdige detectie van de aanwezigheid van dit type bacteriën zou conservators tijdig kunnen waarschuwen voor het gevaar.

Baanbrekend

En het DNA onthult nog meer geheimen. Pagina’s waarop geestelijken hun eed aflegden, en die dus die regelmatig zijn aangeraakt en gekust, bleken bovengemiddeld veel menselijk DNA te bevatten. ‘We kunnen dus afleiden welke pagina’s vaak zijn gebruikt en welke minder. Dat is fascinerend’, zegt Collins.

‘Je hoort tegenwoordig vaak de term “baanbrekend onderzoek” vallen. Als die term ergens van toepassing is, is het hier wel’, zegt literatuurkenner Timothy Stinson van North Carolina State University. Hij wijst erop dat de onderzoeksresultaten impliceren dat Europese bibliotheken de beschikking hebben over een gedetailleerde database over vee, een database die zeker 1000 jaar teruggaat in de tijd.

‘Het is het soort samenwerking tussen geesteswetenschappen en natuurwetenschap dat je vaker zou willen zien’, zegt kunsthistoricus Michael Michael van de universiteit van Glasgow. Michael zegt dat sommige van de conclusies – zoals welke pagina’s in evangelieboeken het meest gebruikt werden – al op andere manieren afgeleid konden worden, maar dat het altijd mooi is om bestaande conclusies met nieuwe methoden bevestigd te zien worden.

Afval-DNA

De gebruikelijke methode om aan oude DNA-resten te komen is door het te extraheren uit oude dierlijke botten. De aanpak die daarbij gebruikt wordt is echter te invasief om toe te passen op waardevolle manuscripten.

Het onderzoeksteam bewandelde daarom voor deze studie een andere weg. Conservators reinigen zo nu en dan oude manuscripten, zoals de Evangeliën van York, met rubberen borstels. Het restafval wordt gewoonlijk weggegooid, maar Collins en zijn collega’s verzamelden het en slaagden erin om uit die afvalresten DNA te isoleren.