De BBC-documentaire-serie Walking with Dinosaurs is ambitieus, spectaculair, peperduur, waanzinnig populair en bepaald niet onomstreden. De ‘wetenschappelijke integriteit’ zou in het geding zijn, erger nog, de paleontologie zou zich ‘aan het grote publiek hebben geprostitueerd’. Stevige kritieken raasden de afgelopen maanden door de Britse media. Ten onrechte.


Op een zondagochtend in november belt Monique van de Ven mij uit bed. Hoe je in vredesnaam Leaellynasaura uitspreekt?! Ik heb mijn medewerking toegezegd voor de Nederlandse bewerking van de dinodocumentaire Walking with Dinosaurs, en de actrice uit Turks Fruit is de commentaarteksten aan het doornemen. Er zullen meer telefoontjes volgen.
De NCRV vertoont op 22 december de eerste twee afleveringen. Daarna volgt nog veel moois. Wie per ongeluk zappend bij de BBC Walking with Dinosaurs zag, heeft zich wellicht afgevraagd wanneer Sir David Attenborough nu eindelijk eens hijgend in beeld kwam stiefelen, want producer Tim Haines heeft zeer bewust voor de beeldtaal van een natuurdocumentaire gekozen. In de hele serie komen we geen paleontoloog tegen, we krijgen geen fossiel te zien; alles lijkt in werkelijkheid gefilmd te zijn – tot en met de spuugspetters die tegen de lens slaan als Tyrannosaurus even naar de cameraman brult. Bij het maken van de serie zijn bij mijn weten echter geen cameramensen opgevreten. Tegen de achtergrond van bestaande landschappen nemen ongevaarlijke computermodellen en afstandbediende animatronic-poppen de dinorollen waar.:
De ‘natuurfilmbenadering’ is een verademing na al die eindeloze Discovery-Channel-documentaires waarin alsmaar dezelfde paleontologen dezelfde botten lijken op te graven. Wie voor de natuurfilm-beeldtaal kiest, haalt zich echter een hoop problemen op de hals. Kunnen documentairemakers een paleontoloog nog naast een dinoskelet neerzetten en hem voorzichtig iets laten zeggen als ‘Op grond van dit botje vermoeden we dat dit beest zich zus en zo gedroeg’, in de natuurfilm-aanpak is dat wat lastiger. Stelt u zich voor: een scène waarin duidelijk zichtbaar een leeuw een zebra opvreet, terwijl de aarzelende commentaarstem voorzichtig meldt: ‘Veldwaarnemingen suggereren dat leeuwen wel eens zebra’s zouden kunnen eten’. Zo’n film wordt een even hilarisch als onzinnig gedrocht.

Wankel bouwsel van gissingen
Paleontologie als wetenschap is in zekere zin een ietwat wankel bouwsel van gissingen, afleidingen, vermoedens en parallellen met tegenwoordige bio- en ecologie, feestelijk gegarneerd met een snuifje gefundeerde fantasie. Dat bouwsel van vermoedens wordt in Walking with Dinosaurs in beeld en commentaar zonder veel omhaal opgedist als vaststaand feit. En daar is een hoop gekrakeel over losgebarsten: ‘De grens tussen feit en fictie wordt op schandalige wijze overschreden, de wetenschappelijke geloofwaardigheid van de paleontologie is in het geding, en de BBC prostitueert op goedkope wijze uit winst- en effectbejag op de populariteit van dinosauriërs bij het grote publiek.’
Die kritiek is overdreven, durf ik hier te stellen. Met een schuine blik op de aftiteling van de serie kunt U van mij weliswaar geen onbevooroordeelde recensie meer verwachten, maar zonder mijn waardering voor de serie had ik mijn medewerking aan de Nederlandse bewerking niet verleend. De producers hebben ruim honderd paleontologen geraadpleegd over vrijwel ieder denkbaar onderdeel van de serie. Van plantengroei tot voortbeweging, van nestgedrag tot huidpatroon, over alle mogelijke aspecten is kennis ingewonnen bij een specialist. Gaandeweg het opzetten van de serie struikel je als documentairemaker van tijd tot tijd over problemen waarvoor de paleontologie geen directe oplossing op de plank heeft liggen. Zo is het maken van de serie absoluut geen éénrichtingsverkeer geweest. Het visualiseren van allerlei aspecten van het leven van uitgestorven gedierte leverde deelnemende paleontologen net zoveel vragen op, als ze de filmmakers aan antwoorden verschaften.
De klacht dat feit en fictie in de serie onontwarbaar door elkaar lopen lijkt mij in dit geval niet echt bezwaarlijk. In zekere zin zijn alle paleontologische reconstructies op te vatten als een punt in het diffuus continuüm van ‘vrijwel absolute zekerheid’ (je mag toch aannemen dat ook een fossiele vis in het water leefde) tot ‘gefundeerde speculatie’ (welke kleur had mijn dino?). De dinosauriërs die in reconstructieschilderingen rondlopen hebben stuk voor stuk een kleurtje. Stuk voor stuk zijn dat statements die niet meer of minder fantasie bevatten dan de meeste andere ‘feiten’ in de serie. De eerste paleontoloog die over een kleurtje van een dinoreconstructie valt, moet ik nog tegenkomen. Toch fossiliseert de huidkleur niet. Zaken waar we wél vermoedens over hebben, is de mate van camouflage, of de mate van opvallendheid. Veel dinosauriërs hebben bizarre structuren rond of op hun kop: horens, kammen, stekels: structuren met een duidelijke signaalfunctie die naar alle waarschijnlijkheid net als bij hun gevederde afstammelingen, van vrolijke kleurtjes voorzien waren. Wélk vrolijke kleurtje de animator uiteindelijk kiest, daar kan ik me nauwelijks over opwinden.
Dat neemt niet weg dat het wat feit en fictie betreft soms wel wat erg kort door de bocht gaat. Over de opmerking in de eerste aflevering dat cynodonten, zoogdierachtige reptielen, hun hele leven in paartjes bij elkaar bleven, zijn heel wat mensen gestruikeld. Niettemin doen veel zoogdieren – voor cynodonten voor de hand liggende recente parallellen – dat ook. Voor de serie als geheel genomen, is het verbazend te zien hoe uitmuntend goed de meest actuele ideeën over paleobiologie, biomechanica en ecologie in beeld worden gebracht. Kuddegedrag, voortbeweging, mestsamenstelling: uit alles blijkt dat er met liefde en kennis van zaken aan de serie is gewerkt. Wie Walking with Dinosaurs bekijkt met het idee in het achterhoofd dat het één van de vele mogelijke interpretaties betreft, zal aan het geheel veel plezier beleven.
Als Walking with Dinosaurs bedoeld is om een beeld te schetsen van de wereld van het Mesozoïcum, op een manier die een groot publiek aanspreekt, en die zo goed als inhoudelijk mogelijk is de huidige stand van kennis reflecteert, dan is de serie uitmuntend geslaagd. Wie, na het genieten van de schitterende interpretatie meer wil weten over de diepere achtergronden en harde details kan in bibliotheken, op internet en in musea uitmuntend terecht, want het medium televisie is daar toch niet voor bedoeld.

Drs Anne Schulp
Natuurhistorisch Museum Maastricht


De NCRV zendt Walking with Dinosaurs uit op Nederland 1 tussen 22 december en 9 februari.
Deel 1 en 2, deel 3, deel 4, deel 5, deel 6, The making of (deel 1) , The making of (deel 2) .

IN België begint VT1 op 2 januari met het uitzenden van deel 1 van Op stap met dinosaurussen, waarbij Jan Decleir het verhaal vertelt.