DELFT (NL) – Treinen worden steeds sneller. De oppervlaktegolven die ze bij het rijden produceren echter niet, met ongelukken als gevolg. Oplossingen zijn in de maak.


In de toekomst zal een hogesnelheidstrein met een snelheid van driehonderd km u-1 over het zachte, Nederlandse veen rijden. De oppervlaktegolven die hij in de ondergrond produceert, zullen zich echter op plaatsen waar de ondergrond slap is met 175 km u-1 voortbewegen. Zo’n trein haalt daar zijn eigen golven in, zoals een straaljager met een harde knal de geluidsbarrière passeert. Zodra de trein even snel gaat als de oppervlaktegolven, loopt hij het gevaar door de trillingen in resonantie te raken en te ontsporen. In Duitsland zijn al zulke ongelukken gebeurd. Dat wordt dus hard optrekken om de golven snel in te halen. Of toch niet?

Rogier Wolfert bedacht een manier waarop treinen de oppervlaktegolven die ze produceren, kunnen inhalen zonder heel snel te moeten optrekken. Hij promoveerde eind maart op een onderzoek naar golfeffecten door hogesnelheidstreinen. Zijn oplossing is gebaseerd op het feit dat de golven zich sneller voortbewegen naarmate de ondergrond steviger is. Volgens Wolfert moet een trein het eerste en het laatste deel van zijn reis over een aanloopstrook van bijvoorbeeld beton rijden. In beton gaan de golven veel sneller dan de trein: zo’n zeshonderd km u-1. Als de trein op het beton de kritieke snelheid van 175 km u-1 gepasseerd is, kan hij veilig zijn weg over het zachte veen vervolgen.

RL